De angst om altijd verkeerd te kiezen
Ken je dit? Je staat in de supermarkt voor het schap ontbijtgranen. Cruesli, muesli, cornflakes, granola, granen, zaden, met vruchten, zonder vruchten, met toegevoegde pitten, zonder… Wat te kopen? Keuzestress, noemden we dat vroeger. Tegenwoordig heet het FOBO: fear of better options.
De afkorting FOBO is door The New York Times de wereld ingestuurd. Als je last hebt van FOBO, betekent dat dat je dwangmatig blijft zoeken naar de beste optie. De leukste film, het lekkerste gerecht, het gezondste ontbijt. Vervelend, vooral omdat het je veel tijd kost én er een permanent ontevreden gevoel aan overhoudt. Dus: wat doe je eraan?
Meer, beter, mooier…
Als het om alledaagse dingen gaat, kun je nog wel lachen om je eigen besluiteloosheid. Anders wordt het als FOBO je ook parten speelt bij bijvoorbeeld de keuze voor een verzekering, een huis of een partner. Als je maar blijft denken dat er ergens een nóg betere verzekering, een nóg mooier huis of een nóg lievere partner moet zijn, creëer je voor jezelf een behoorlijk probleem. Nooit goed genoeg, nooit tevreden, altijd op zoek naar meer, beter, mooier - het kan je veel onrust en stress opleveren.
Overvloed aan keuzes
Barry Schwartz is een Amerikaanse psycholoog die veel onderzoek doet naar de samenhang tussen economie en psychologie. Dat veel mensen juist onrustig en ongelukkig worden van een teveel aan keuzes, noemt hij de paradox van keuzes. In zijn boek De paradox van keuzes (in 2004 verschenen, alleen nog tweedehands verkrijgbaar) laat Schwartz zien hoe wij mensen omgaan met de overvloed aan keuzes. Te veel keuzes leidt volgens hem tot een gevoelens van demotivatie en stress. Sommige mensen kunnen er zelfs zo slecht tegen dat ze bij een teveel aan mogelijkheden totaal blokkeren.
Wikkend en wegend naar de verkeerde keuze
Mensen die blijven wikken en wegen en continu de beste optie najagen, worden maximaliseerders - maximisers - genoemd. Dit zijn de mensen vanwege FOBO maar door blijven zoeken. Uiteindelijk maken ze wel een keuze, maar dan nog twijfelen ze of dat wel de juiste keuze was. Gevolg: ontevredenheid. Daar komt nog bij dat ze zichzelf de schuld geven als hun keuze verkeerd uitvalt. Een keuze uit 4 verzekeringen is voor maximaliseerders eigenlijk makkelijker dan een keuze uit 400 verzekeringen. Verzekeringsmaatschappijen - of ontbijtgraanproducenten, of… - gaan hier echter niet in mee. Die willen hun aanbod zo breed mogelijk maken: de consument moet iets te kiezen hebben.
Leer van ‘goed genoeg’
De maximaliseerder kan beter kijken hoe zijn tegenstrever: de tevredenheidsstrever - ofwel de satisficer - met al die keuzes omgaat. Deze mens maakt zijn keuzes sneller en is blij met ‘goed genoeg’. De vraag is: hoe doe je dat? In een artikel in de NRC geeft Arne Roets, professor sociale psychologie aan de universiteit van Gent - daar antwoord op. Bij elke keuze die je moet maken, dien je je af te vragen wat het werkelijke belang is, stelt hij. Een lekker ontbijt is nu eenmaal wat minder belangrijk dan een lieve partner en een fijne woning. Is de keuze niet zo belangrijk, maak dan simpelweg een snelle keuze. Misschien haal je dan een keer een pak onsmakelijke ontbijtgranen in huis, maar wat maakt dat uit?
Doe er wat aan!
Gaat het om belangrijke keuzes - bijvoorbeeld die voor een verzekering - dan moet je vooraf een lijstje met criteria opstellen. Voldoet de verzekering aan die criteria, dan is het dus goed. Ook belangrijk, aldus Roets: beperk jezelf. Je kúnt kiezen uit honderden verzekeringen, maar dat hoef je natuurlijk niet te doen. Selecteer liever vijf verzekeringen en maak daar dan je keuze uit. De laatste tip van Roets is even logisch als lastig: kijk niet terug en kwel jezelf niet met al die andere opties die je hebt laten liggen. Ja, er is altijd wel iets beters te vinden, maar zeg nu zelf: hoe lang wil je daar écht naar blijven zoeken? Hoeveel stress gaat je die zoektocht opleveren? En is het je dat wérkelijk waard?