Burn-out of professionele uitputting

Als het werk u te veel wordt

Getty Images

In deze moderne tijden hebben we er allemaal wel eens last van: vermoeidheid, stress en te veel werk dat af moet. Maar wat als het uw leven zo erg gaat beheersen dat u niet meer aan uw werk toekomt? Misschien heeft u dan een burn-out. En dat is niet op te lossen door wat werk te laten liggen. Maar door wat dan wel?

Voor ziekten die te maken hebben met stress gebruiken verschillende beroepsgroepen verschillende termen: overspanning, overspannenheid, chronische stress, aanpassingstoornis, surmenage, neurasthenie en burn-out. Huisartsen hebben het meestal over overspannenheid en burn-out.

Wat is een burn-out?

Burn-out is een vorm van overspannenheid waarbij je je uitgeput voelt. Je bent zo moe dat je op je werk of thuis niet goed meer functioneert. Je kunt allerlei fysieke en psychische klachten hebben. Je hebt bovendien al meer dan een half jaar last van deze klachten.  

Niet alle zorgverleners hanteren dezelfde definitie van het begrip burn-out. Bovendien komt niet iedereen die ziek is door stress bij de huisarts. Er zijn daarom geen betrouwbare cijfers over het aantal mensen met een burn-out. Naar schatting waren er op 1 januari 2011 met de diagnose neurasthenie/surmenage in de huisartspraktijk. Dit wil zeggen 3,9 op de 1.000 mannen en 7,2 per 1.000 vrouwen.

Oorzaken burn-out

Een beetje stress door een spannende gebeurtenis of uitdagende klus is gezond, het houdt je scherp en alert. Als je daarna maar weer voldoende kunt ontspannen. Als de eisen die aan je gesteld worden (de draaglast) te groot zijn voor jouw draagkracht, ontstaan er problemen. Langdurige stress waar je niet mee kunt omgaan, kan zo tot overspannenheid leiden. Ben je langer dan zes maanden overspannen en staat vermoeidheid en uitputting voorop? Dan spreken we van een burn-out.

Stress kan met je werk te maken hebben, maar ook met financiële problemen, veel verplichtingen hebben, een ernstig zieke in je omgeving waarvoor je zorgt, de zware combinatie van werk, gezin en/of een studie. Een ingrijpende gebeurtenis zoals een scheiding, ontslag of verlies van een geliefde kan heel stressvol zijn. Zeker als er van alles tegelijk op je afkomt en je ’s nachts ligt te piekeren zonder een oplossing te vinden, ligt overspannenheid op de loer.

Of je een burn-out krijgt, hangt ook af van de manier waarop je met stress omgaat. Mensen met bepaalde persoonlijkheidskenmerken krijgen vaker een burn-out, zoals mensen die moeite hebben met ‘nee’ zeggen, om hulp vragen en hun gevoelens uiten. Perfectionisten en harde werkers die ambitieus zijn en heel betrokken bij hun werk, zullen eerder een burn-out oplopen. Daarnaast komt burn-out vaker voor in bepaalde beroepsgroepen, zoals in het onderwijs.

Symptomen bij een burn-out

Als je overspannen bent, ervaar je zowel psychische als lichamelijke klachten. Hier kun je bijvoorbeeld last van hebben:

  • Piekeren.
  • Slecht slapen.
  • Prikkelbaar zijn.
  • Een gejaagd gevoel.
  • Makkelijk huilen.
  • Moeite hebben met drukte om je heen.
  • Een gespannen gevoel.
  • Nergens zin in hebben.
  • Concentratieproblemen.
  • Geheugenproblemen.
  • Lichamelijk en geestelijk moe zijn.
  • Hoofdpijn.
  • Nekklachten.
  • Hartkloppingen.
  • Duizeligheid.
  • Pijn op de borst.
  • Geen oplossing meer zien.
  • Niet goed funtioneren, thuis en/of op je werk.
  • Onzekerheid.
  • Schuldgevoelens.
  • Veel fouten maken.
  • Geen behoefte hebben aan seks.
  • Weinig zin hebben in sociale contacten.
  • Maag- en darmklachten.
  • Angstig zijn.
  • Verminderde weerstand: telkens verkouden zijn.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Heb je een aantal van de hierboven genoemde klachten, dan is advies vragen aan je huisarts of – als je werk voornamelijk de oorzaak is – de bedrijfsarts de eerste stap. Deze maakt op basis van je medische geschiedenis en je klachten een inschatting of er sprake kan zijn van overspannenheid of een burn-out.

De huis- of bedrijfsarts kan je daarnaast een vragenlijst laten invullen om erachter te komen of je met overspannenheid of een burn-out kampt of dat er iets anders aan de hand is. Lichamelijk of aanvullend onderzoek is meestal niet nodig, tenzij de arts vermoedt dat je ook een andere aandoening onder de leden hebt.

Huisartsen en bedrijfsartsen hebben in een richtlijn afgesproken wanneer iemand de diagnose burn-out krijgt. Volgens deze richtlijn ben je overspannen als je voldoet aan deze vier criteria:

  1. Je hebt minstens drie van deze klachten: moeheid, gestoorde of onrustige slaap,  prikkelbaarheid, niet tegen drukte/herrie kunnen, emotionele  labiliteit, piekeren, je gejaagd voelen, concentratieproblemen   en/of   vergeetachtigheid.
  2. Je ervaart controleverlies of machteloosheid: je weet niet meer hoe je de oorzaken van je stress aan moet pakken, je kan het niet meer aan en hebt het gevoel de grip te verliezen.
  3. Je bent beperkt in je functioneren, in je werk of thuis. Eén of meer van je rollen (werknemer, vader/moeder etc.) heb je daarom voor minstens 50 procent laten vallen.
  4. Je symptomen worden niet uitsluitend veroorzaakt door een psychiatrische stoornis, zoals een depressie.

Je hebt volgens deze richtlijn een burn-out als je voldoet aan deze drie criteria:

  1. Je bent overspannen.
  2. De klachten zijn meer dan een halfjaar geleden begonnen.
  3. Gevoelens  van  moeheid  en uitputting staan sterk op de voorgrond.

Burn-out behandelen

De hele dag in bed blijven helpt niet bij een burn-out. Een actieve aanpak zorgt voor een sneller herstel. Hierbij kun je goed de hulp van je huisarts, de bedrijfsarts of een psycholoog gebruiken.

De eerste stap in je herstel is tot rust komen, inzien dat je overspannen bent en accepteren dat het nu eenmaal even niet meer gaat. Waarschijnlijk moet je je in deze fase ziekmelden op je werk en ook andere activiteiten en verplichtingen op een laag pitje zetten. Leg in je omgeving en op je werk uit dat je een burn-out hebt, dan hebben anderen er eerder begrip voor als je bijvoorbeeld afspraken afzegt, wat jou wat rust geeft.

Structuur in je dag

Van helemaal niks doen en veel slapen ga je je meestal niet beter voelen. Probeer structuur aan te brengen in je dag, zoals op vaste tijden opstaan en gaan slapen, elke dag even naar buiten gaan en dagelijks een halfuurtje bewegen, al is het maar even wandelen, fietsen of in je tuin aanrommelen. Doe dingen die je leuk en ontspannend vind (of, als je nu even helemaal niks meer leuk vind, activiteiten waar je voorheen wel energie van kreeg). Misschien vind je het fijn om je (pieker)gedachten en gevoelens op te schrijven in een dagboek. En praat met vrienden of familie over je burn-out, dat lucht vaak op.

Als je een beetje tot rust gekomen bent, kun je in kaart gaan brengen wat je burn-out veroorzaakt heeft. Welke problemen en omstandigheden spelen een rol? En wat kun je daaraan doen? Vervolgens kun je de bedachte oplossingen gaan toepassen. Het is verstandig om geleidelijk weer aan het werk te gaan, misschien in deeltijd of met een ander takenpakket. Blijf je (te) lang thuis, dan wordt de drempel om weer te beginnen met werken alleen maar hoger.

Begeleiding

Je huisarts kan je begeleiden bij al deze stappen. Deze kan je ook doorverwijzen naar een psycholoog die je bijvoorbeeld leert hoe je met beter met stress, perfectionisme of negatieve gedachten kunt omgaan. Bovendien krijg je een oproep van de bedrijfsarts als je verzuimt op je werk. De bedrijfsarts adviseert je wat je hoe je de problemen op je werk aanpakt die hebben bijgedragen aan het ontstaan van je burn-out. De bedrijfsarts schat in of je kunt terugkeren naar je oude werkplek en functie en of je weer kunt werken en zo ja, hoeveel uren.

Medicijnen zijn meestal niet nodig bij een burn-out. Bij ernstige slaapproblemen kan je huisarts je wel tijdelijk slaappillen voorschrijven.

Prognose

De prognose bij een burn-out is goed. Met voldoende rust en adequate begeleiding, zullen je klachten verdwijnen. Veel mensen kunnen na een maand of drie weer een deel van hun werkzaamheden en andere activiteiten oppakken, de meeste patiënten zijn na een half jaar weer volledig aan de slag. Maar het herstel kan ook sneller gaan of juist langer in beslag nemen, dat verschilt van persoon tot persoon.