Hoor je dat gezang uit de struiken?

Struinen door de duinen

Getty Images

Wie de nachtegaal ooit heeft horen zingen, weet: zijn lied is verbluffend. Ook Paul Vreuls vraagt zich af: “Waar haalt zo’n klein beestje de kracht vandaan voor zoveel parelende klanken?”

Veel mensen kennen de nachtegaal alleen van horen zeggen. Ik ook, van mijn vader. Hij kon hem zich nog wel van vroeger herinneren, van achter in de tuin. Als hij erover sprak, klonk altijd wat spijt door in zijn stem. Alsof er iets wonderbaars verloren was gegaan. Sindsdien is de nachtegaal voor mij een mythische vogel. Als ik die toch eens mocht horen… Hoezeer ik er ook naar verlangde, de nachtegaal zag of hoorde ik nooit. Tot ik in het voorjaar in Puur Natuur, het blad van Natuurmonumenten, opeens dit zag staan: ‘Woensdag 30 april: nachtegalenavond.’ En verder las ik dat de Noord-Hollandse duinen de plek bij uitstek zijn om ze te horen. Bij mij om de hoek! Hoe is het mogelijk?

Warme voorjaarsavonden

Opgewonden meld ik me op de afgesproken avond bij ingang Duin en Kruidberg van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. We zijn met een flinke groep, voornamelijk volwassenen maar er zit ook een gezin met vier jonge kinderen tussen. Lenny van 11 is al druk in de weer met de verrekijker, die bijna net zo groot is als zijn eigen hoofd. We worden opgewacht door vrijwilliger Co Harkmans, een gedrongen Amsterdammer in boswachters­out­fit. Hij zal ons naar de nachtegalen leiden. Maar zijn ze er wel? Het is doodstil en ik had ergens gelezen dat de nachtegaal vooral op wárme voorjaarsavonden fluit. Uitgerekend vandaag is de temperatuur gekelderd en wordt rekening gehouden met nachtvorst. “Natuurlijk zijn ze er”, reageert Co opgewekt. “Maar we staan nu nog in het bos. En daar houdt-ie niet van. Hij houdt meer van halfopen duinen met kleine boompjes en struikgewas.”

5000 kilometer vliegen

Terwijl we over de Zeeweg naar de duinen slenteren, vertelt Co alles over de kleine krachtpatser. Dat hij een weinig opvallend uiterlijk heeft: net iets groter dan de huismus, beigebruin met oranjerood in zijn staart, een grijswitte onderkant en relatief grote, zwarte ogen. Dat hij de winter op de savannes van Midden-Afrika doorbrengt en begin april terugkeert, na een reis van zeker 5000 kilometer. “Hoe vinden ze dan de weg?”, wil Jimi weten, met 14 jaar de oudste van de kinderen. “Dat is aangeboren”, vertelt Co. “Jonkies vliegen niet met hun vader en moeder mee. Ze weten meteen de weg.”

Getty Images

Waar blijven ze nou?

Na een tijdje verlaten we de Zeeweg en lopen de ‘woonkamer’ van de nachtegaal binnen, de duinen, warmrood van de ondergaande zon. Na een paar meter houdt Co de pas in. “Ruiken jullie dat?” En inderdaad, de lucht vult zich met een zoete geur van de Hollandse vogelkers, weet hij te melden, en kamperfoelie. Maar van de nachtegaal nog geen spoor, dus ik begin me al ongerust te maken. Ook Jimi vraagt zich af: “Waar blijven ze nou?” Op dat moment steekt Co een vinger in de lucht. “Horen jullie?” In de verte hoor ik een vogel… ja, klateren, dat is misschien wel wat-ie doet. De consternatie is groot. Gehaast lopen we over een pad vol worteltakken omhoog, steeds dieper de duinen in, de sikkel van de maan achterna die zich steeds helderder aftekent. Het rulle zand loopt zwaar, hier en daar wordt gezweet. De beloning laat niet lang op zich wachten: we staan tussen manshoge  struiken waaruit een aanhoudend gefluit en getik en geklok weerklinkt. Nu eens hoog, dan weer laag, de ene keer snel, de andere keer traag en met tussendoor heel dunne fluittonen, zo rijk, zo gevarieerd dat er maar één conclusie mogelijk is: dit moet ’m zijn! We verzinken allemaal in diep gepeins, ook Marley van 5, de jongste van het stel.

Nessie bouwen

“Waarom fluit een nachtegaal?”, wil Co weten als de vogels zwijgen. Het moeten er twee zijn geweest want hun zang klonk als een duet. “Hij spreekt met zijn vriendjes”, meent Norah van 8. In zekere zin heeft ze gelijk. Co vertelt dat als de nachtegalen begin april terugkeren, het de mannetjes zijn die als eerste arriveren. Zij hebben tot taak een territorium te zoeken dat voorziet in bescherming, voedsel en vocht zodat er met goed fatsoen een gezin kan worden gesticht. Of, in de woorden van Co: “Ken ik hier een nessie bouwen? En ken ik hier een dame ontvangen?” De zang dient daarbij als middel om het territorium af te bakenen: jongens, kijk eens, hier zit ik! En om een van de vrouwtjes te lokken die een paar dagen later aankomen.

Getty Images
Getty Images
Getty Images

Vrijwilliger Co Harkmans neemt ons mee op ‘nachtegalenavond’. Hij weet alles over het kleine wonderbaarlijke zangvogeltje. Marley van 5 kijkt alvast door de verrekijker of hij er een ziet.

Hard doorwerken

We wandelen verder en belanden op een nauw pad dat tussen het dichte struweel door leidt. Terwijl we passeren, zet in de ene struik een nachtegaal in, even later gevolgd door zijn tegenstrever aan de andere kant. De klaterende zang is van een verbluffende rijkdom. Waar haalt zo’n klein beestje de kracht vandaan, en de vindingrijkheid, om zoveel parelende klanken voort te brengen? Dat de nachtegaal ook ’s nachts zingt, heeft een simpele reden, vertelt Co. “Hij heeft geen tijd te verlummelen. In een paar maanden moet hij een nest bouwen, verkering krijgen, jongen opvoeden, en aansterken voor de terugvlucht. Dat is echt hard doorwerken. Daar komt bij dat trekvogels vaak ’s nachts overvliegen. Dus voor je het weet, is jouw vrouwtje voorbijgevlogen terwijl jij lag te pitten! De enige keer dat je ’m niet hoort, is als het hard waait. En in juni. Dan is hij te druk met de opvoeding en moet hij energie sparen voor de terugvlucht.”

Onsterfelijk

Het wordt tijd om terug te gaan. Terwijl wij het pad richting bos nemen, kijkt Co op naar de sterrenhemel. “Cassiopeia”, wijst hij, en: “Mars, die lage, heldere ster, en het steelpannetje van de Grote Beer en daar, de Poolster.” Van iets verder weg nu herneemt een nachtegaal zijn zang. We staan stil, allemaal, en kijken omhoog en ik luister nog eenmaal in mijn hoofd naar wat onze dichter J.C. Bloem schreef, in zijn ‘De nachtegalen’:
Ik heb van ’t leven vrijwel niets verwacht,
’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? – In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.

Ook nachtegalen horen?

Zodra de nachtegalen in ons land zijn – begin april, een week of twee na de komst van tjiftjaf en fitis – is hun zang al te beluisteren. Ze zingen tot begin juni. Ze nestelen bij voorkeur in de duinen. In juli vertrekken ze weer. Ze zijn vooral te vinden in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, maar ook boven het Noordzeekanaal, bij Wijk aan Zee. En zuidelijker: in de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Zandvoort en in Meijendel, ­tussen Wassenaar en Den Haag. Nachtegalen beluisteren kan heel goed op eigen houtje. Trek het halfopen duingebied in, bij voorkeur tegen de schemering, aan het eind van een warme lentedag, van medio april tot begin juni. De zang is niet te missen en laat zich over een grote afstand horen. De vogels zijn niet schuw en kunnen goed benaderd worden. Wie ze ook wil zíen, moet er vroeg in het seizoen bij zijn als ze net zijn ge­arriveerd en de struiken (meestal) nog niet in blad staan. Overigens is het in de meeste gebieden niet toegestaan er ná zonsondergang te verblijven. Van IVN tot Natuurmonumenten en van de Vogelwacht Utrecht tot Waternet, allerlei (natuur)instanties organiseren jaarlijks nachtegaal­excursies, hoofdzakelijk in de duinen. Even googelen op ‘nachtegaal’ en ‘excursie’ en de mogelijkheden rollen zo uit de computer.

Een leuke route fietsen in deze omgeving? Kijk op www.fietsen.123.nl/kennemer

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine