Meer dan vijftig schilderijen en twintig tekeningen uit de collectie van de Weense Academie van Beeldende Kunsten zijn van 9 februari tot en met 1 juni te zien in Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch. Scheelt weer een tripje naar Wenen.
Nalatenschap
De Weense Academie van Beeldende Kunsten stelt haar studenten in staat om de werken van grote meesters te bestuderen en na te tekenen in het museumgedeelte van de academie. Die meesterwerken zijn grotendeels afkomstig uit de nalatenschap van graaf Lamberg-Sprinzenstein. In 1822 liet hij de Weense kunstacademie een indrukwekkend legaat na. Het bestond uit ongeveer achthonderd schilderijen van meesters als Rubens, Van Dyck, Guardi en Rembrandt. Aan deze nalatenschap verbond hij echter één voorwaarde: de Akademie moest de gift tonen aan het publiek. Zo ontstond de Gemäldegalerie der Akademie der bildenden Künste Wien: een universiteitsmuseum met een topcollectie.
Topwerken
In het Noordbrabants Museum is nu een selectie te zien met topwerken van 17de-eeuwse schilderijen en tekeningen van Vlaamse en Hollandse meesters. Daaronder Rubens’ grootschalige ‘Bacchanaal met de dronken Silenus’, het vroegste zelfportret van Anthony van Dyck en Rembrandts ‘Portret van een jonge vrouw’. En verder een groot aantal portretten, landschappen en stillevens van onder meer Adriaen Brouwer, Pieter Codde, Melchior d‘Hondecoeter, Jacob Jordaens, Rachel Ruysch en David Teniers II.
Het is de eerste keer dat een selectie van deze omvang op Nederlandse bodem wordt gepresenteerd.
Fotobijschrift: Peter Paul Rubens: Bacchanaal met de dronken Silenus, ca 1611-1615
