Getty Images
Virussen zijn infectieveroorzakers die in gezonde cellen binnendringen en zich daar vermenigvuldigen. Een virus valt een cel aan door zich te hechten aan de buitenkant van de gezonde cel. Daardoor kan het virusmembraan versmelten met het celmembraan en kan het virus zijn genetische materiaal in de cel inbrengen.
Als een virus zich vermenigvuldigt in de cel, kan het daar lange tijd een sluimerend bestaan leiden, of onmiddellijk vrijkomen en andere gezonde cellen infecteren.
Veel ziektes worden veroorzaakt door virussen, zoals griep, waterpokken, hepatitis en HIV. Ze hebben verschillende symptomen, zoals koorts en zwakte, of gaan helemaal niet gepaard met symptomen. Het vooruitzicht op herstel hangt van het type virus af. Virussen kunnen schade veroorzaken en kunnen dodelijk zijn als er niet tegen wordt opgetreden.
Virusremmers blokkeren het infectieproces. Afhankelijk van het virus en het middel kan het blokkeren van de infectie op veel verschillende locaties plaatsvinden.
Eén virusremmer verhindert dat het virus met de gezonde cel versmelt door een receptor te blokkeren die het virus helpt zich aan de cel te binden. Als die versmelting voorkomen wordt, kunnen de virussen niet in cellen binnendringen.
Soms worden meerdere medicijnen gebruikt voor het behandelen van een bepaalde infectie. Als meer dan één viraal proces wordt verstoord, wordt de kans op herstel van de infectie vergroot.
Hoewel sommige virusinfecties zoals hepatitis en HIV niet volledig te genezen zijn, kan de gezondheid van de patiënt hersteld worden door het virus onder controle te brengen en verdere schade aan het lichaam te voorkomen. Raadpleeg altijd een arts voordat je met een virustherapie start of wanneer je je huidige therapie wilt wijzigen.