Anesthesiologie en pijnbestrijding
Klachten na een narcose: het kan gebeuren. Soms zijn die inderdaad het gevolg van de narcose zelf, soms ook zijn het klachten die samenhangen met de operatie.
Bij een algehele narcose of anesthesie krijg je een slaapmiddel, een pijnbestrijder en een spierverslapper via een infuus toegediend. Hierdoor ben je tijdens de operatie buiten bewustzijn. Daarnaast zijn er de regionale anesthesie (zoals de ruggenprik) en de lokale anesthesie (bij kleine ingrepen). Bij regionale en lokale anesthesie blijf je bij bewustzijn, maar voel je geen pijn.
Mogelijke complicaties bij een narcose
Hoewel narcose tegenwoordig bijzonder veilig is, zijn complicaties nooit uit te sluiten. Niet altijd zijn die een rechtstreeks gevolg van de narcose.
- Als je al onder narcose bent, plaatst de anesthesioloog meestal een beademingsbuis. Dit gebeurt uit voorzorg: tijdens elke operatie kunnen onvoorziene omstandigheden ontstaan waardoor je aan de beademing moet. In een enkel geval kan de beademingsbuis schade aan het gebit veroorzaken. Die kans is er vooral als je een kwetsbaar gebit hebt.
- De beademingsbuis kan ook keelpijn of heesheid veroorzaken. Dit trekt normaal gesproken snel weer weg.
- Tijdens de operatie krijg je via het infuus medicijnen toegediend. Als dan blijkt dat je overgevoelig reageert op (een van) die medicijnen, kan dat ook voor bijwerkingen zorgen.
- Slechts heel zelden herinnert een patiënt zich na afloop van de operatie geluiden of andere sensaties van de operatie. Tijdens de narcose kun je dromen; soms wordt dat verward met een vorm van herinneren.
- Misselijkheid na afloop van de ingreep komt regelmatig voor. Indien nodig kan de anesthesioloog je hiervoor medicijnen geven. Word je snel misselijk, geef dit dan aan tijdens het voorgesprek met de anesthesioloog.
- Zeer zelden krijgt een patiënt na een algehele narcose last van gevoels- en/of krachtsverlies (spierzwakte) in een arm of been. Dit soort klachten verdwijnt over het algemeen snel.
- Tijdens een algehele narcose ben je geopereerd en je lichaam reageert hoe dan ook op die ingreep. Het lichaam zet alle zeilen bij om het genezingsproces in gang te zetten. Dat heeft natuurlijk effect op je algehele welbevinden. Normaliter verdwijnen zulke klachten redelijk snel.
- Oudere patiënten kunnen soms wat in de war zijn als ze net bijkomen uit de narcose. Dit heet een delier. De anesthesioloog kan zo’n delier voorkomen en – als die toch optreedt – behandelen. Bijwerkingen als langdurige en niet-omkeerbare geheugenproblemen treden tegenwoordig na narcose niet op.
Gesprek met de anesthesioloog
Als je vanwege een ingreep onder narcose moet, is er altijd een voorgesprek met de anesthesioloog: het preoperatieve gesprek. Dit is een belangrijk gesprek, omdat de anesthesioloog op basis hiervan eventuele risico’s kan inschatten. Ook kan hij je dan persoonlijke tips geven om je goed voor te bereiden op de operatie.
Narcose: ook goed om te weten
- Tijdens de ingreep bewaakt de anesthesioloog de diepte van je narcose en indien nodig stuurt hij bij. De kans dat je tijdens de operatie bij bewustzijn komt, is daardoor nagenoeg nihil.
- Narcosemiddelen zijn normaal gesproken binnen een paar uur uit je lichaam verdwenen.
- Je lichamelijke conditie is van invloed op de mate waarin je last hebt van de ingreep en de narcose.
- Hoe langer een ingreep duurt, hoe meer tijd ook het herstel in beslag zal nemen.
- Radboudumc
- Anesthesiologie.nl
- Elkerliek ziekenhuis