Het vermeend ongelijk behandelen van vrouwen vanwege hun zwangerschap blijft volgens het College een probleem. Het College voor de Rechten van de Mens heeft vorige maand drie zittingen gehouden rondom het thema zwangerschapsdiscriminatie. Bij de uitspraak op 15 november bleek dat er volgens het College in twee gevallen sprake was van ongelijke behandeling.
In de eerste zaak werd een vrouw in haar proeftijd ontslagen omdat haar leidinggevende had gehoord dat zij bezig was met een vruchtbaarheidsbehandeling. Zwangerschap, inclusief vruchtbaarheidsbehandeling, is volgens het College echter geen geldige reden om een werknemer in de proeftijd te ontslaan en daarom was er volgens het College sprake van discriminatie.
Borstvoeding
In de tweede zaak wilde een vrouw haar baby, die vijf minuten verderop verblijft, onder werktijd voeden. Zij kreeg geen toestemming en haar uitzendcontract werd direct ontbonden. De wetgeving over gelijke behandeling bepaalt dat onder discriminatie op basis van geslacht ook discriminatie vanwege moederschap valt. Het geven van borstvoeding is volgens het College onderdeel van moederschap. Ook in dit geval oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat er sprake was van discriminatie.
In het derde geval was een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd, maar dat was niet vanwege de zwangerschap van de medewerkster.
Bron: www.mensenrechten.nl
