De belastingaangifte 'knippen' hoe doe je dat?

Plus Belastingservice geeft antwoord

Getty Images

De Belastingaangifte in het eerste pensioenjaar roept veel vragen op: moet je dat knippen? Moet je dan dubbel aangifte doen? Onze experts helpen en geven antwoord op uw vragen.

Belastingvraag:

Ik geef al jaren de aangifte IB voor mijn kinderen (inmiddels zijn ze 65, 62 en 61 jaar). De oudste werd op 1 november 2020 AOW gerechtigd. Zijn inkomen was voor het deel jan/ okt. 2020 € 40.300,= en het deel vanaf november. december 2020 € 8.060,= . Het eerste werd vermeld bij vraag 2 a en het tweede bij vraag 3 a (met vermelding van €8.060,= en pensioen PMT en AOW). 

Door de belastinginspectie werden de beide getallen samengevoegd, waardoor een navordering kwam van € 1.190,= te betalen en de Ouderenkorting van € 1.413,= verviel aangezien er geen inkomsten waren!  Volgens de aantekening door Inspectie Heerlen doen zij dat altijd en men behoeft dat niet te accepteren en dan bezwaar maken. De bezwaarschriften werden door Heerlen doorgezonden naar Inspectie Den Haag en ook deze gaven dezelfde berekeningen en derhalve werd het bezwaar afgewezen. Bezwaar ligt nu bij Rechtbank Haarlem.

Het vreemde is nu, dat men dat gescheiden moet aangeven of zoals Consumentenbond aangeeft "men moet knippen ".  Maar hoe dat dan moet geeft de Belastingdienst en Consumentenbond geen uitleg hierover. Over 2021 heeft hij - op verzoek van zijn werkgever i.v.m. speciaal werk hoogspanning drie dagen per week blijven werken.  Dat zal dus gewoon bij vraag 3a moeten worden vermeld (i.v.m. lagere belasting door wegvallen aow premie).

Weer de vraag: hoe moet dat dan?  Dan 2 aangiftebiljetten aanvragen (de 2e zoon komt ook in die situatie, is geboren op 22 oktober 1958)?  Wellicht weet uw afdeling wat "knippen of apart vermelden" nu is.

Antwoord van onze experts van de Plus Belastingservice.

Uw zoon moet de leeftijd hebben gehad van 66 jaar en 4 maanden. Dat is namelijk de wettelijke AOW-leeftijd.

De verdeling van het inkomen over de verschillende maanden roept nog wel een vraag op. Uw zoon verdient de eerste tien maanden van het jaar € 40.300 en de laatste twee maanden € 8.060. Elke maand € 4.030. Dan lijkt het erop dat de € 8.060 in de laatste twee maanden uit arbeidsinkomen bestaat. Want het zou wel toevallig zijn wanneer zijn inkomen uit arbeid plus pensioen plus AOW tot op de euro nauwkeurig evenveel zou zijn als zijn eerdere arbeidsinkomen. Maar het kan, want hij werkte in die periode 3 dagen per week! Dus bekijken we de beide situaties.

In beide situaties heeft uw zoon géén recht op ouderenkorting. De belastingdienst gaat er weliswaar van uit dat er recht op ouderenkorting bestaat in het jaar waarin de belastingplichtige (in dit geval uw zoon) ouder wordt dan 66 jaar en 4 maanden. Maar heeft dat recht beperkt tot een inkomensgrens van € 48.186 per jaar, waarbij alle inkomens in dat jaar bij elkaar worden geteld. Uw zoon heeft een hoger totaal inkomen, namelijk € 48.360 ingeval pensioen en AOW meegeteld zijn in het door u genoemde inkomen of nog hoger als pensioen en AOW hier nog bovenop komen. Het vervallen van de ouderenkorting is dus niet het gevolg van het ontbreken van inkomsten maar van het passeren van de bovengrens van de ouderenkorting!

Stel nu dat het inkomen van uw zoon lager zou zijn geweest, bijvoorbeeld € 3.630 per maand inclusief pensioen en AOW in de laatste twee maanden, dan zou er wel recht zijn geweest op ouderenkorting. Maar beperkt, omdat de ouderenkorting afneemt naar mate het totale inkomen de bovengrens van de ouderenkorting nadert.

Zou pensioen en AOW nog boven op het veronderstelde arbeidsinkomen van € 3.630 zijn gekomen dat zou er waarschijnlijk geen recht meer zijn geweest op ouderenkorting. Maar dan gaan we er van uit dat pensioen plus AOW samen bijvoorbeeld 70% van het voormalige arbeidsinkomen zou zijn geweest. En dat hangt dan weer af van het aantal pensioenjaren. Kortom, in de gegeven situatie zijn er nog veel verschillende gevolgen denkbaar.

Met de arbeidskorting ligt het anders. De belastingdienst gaat er van uit dat uw zoon, overigens net als ieder ander, in het jaar waarin hij 66 jaar en vier maanden wordt, recht heeft op de arbeidskorting als er inkomen uit arbeid is. De arbeidskorting is hoger (dat wil zeggen gunstiger voor uw zoon) vóórdat de AOW-leeftijd wordt bereikt en is lager daarna. Maar de arbeidskorting wordt niet berekend over de werkelijke arbeidsinkomsten in de periode vóór of na de AOW-leeftijd maar de belastingdienst verdeelt het hele arbeidsinkomen evenredig over die beide perioden. In het geval van uw zoon wordt over 10/12 van het arbeidsinkomen in dat jaar de hogere arbeidskorting berekend en over 2/12 van het arbeidsinkomen de lagere arbeidskorting. Mogelijk wordt dat bedoeld met knippen?

Dan is er nog een derde korting van belang. De algemene heffingskorting. (Ook) die wordt lager wanneer de wettelijke AOW-leeftijd wordt bereikt. Maar tegenover de lager wordende kortingen staat natuurlijk dat er geen AOW-premie meer behoeft te worden betaald!

Samengevat: de arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen in de maanden tot aan de AOW-leeftijd én over het arbeidsinkomen vanaf het moment dat er AOW wordt ontvangen en is hoger in de eerstgenoemde periode; ouderenkorting wordt ontvangen over het gehele inkomen in het gehele jaar waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt maar tot een inkomensgrens van €48.186. Als die grens bereikt is wordt er geen ouderenkorting gegeven.

Het heeft geen zin om twee aangifteformulieren in te dienen. De belastingdienst voegt het arbeidsinkomen en het inkomen uit pensioen en AOW sowieso samen. Het gemakkelijkst is het overigens om de aangifte digitaal te doen. De belastingdienst kent uit opgaven van werkgever, pensioenverstrekker en SVB het arbeidsinkomen van uw zoon, zijn pensioeninkomen en zijn AOW en heeft dat allemaal al vooraf ingevuld op zijn digitale aangifteformulier. Ook de verdeling van de arbeidskorting over de verschillende maanden voor en na de AOW-leeftijd worden automatisch verwerkt. Maar het is goed denkbaar dat dat toch vragen oproept. Als u het allemaal precies wilt weten, wat helemaal terecht is, dan kunt u de volgende keer bij het doen van de aangifte een afspraak maken met onze online hulpdienst die u heel gedetailleerd door de verschillende onderdelen van de aangifte heen helpt en uw vragen precies beantwoordt.

Ook hulp nodig bij uw belastingaangifte? Via onze Plus Belastingservice, helpen we u veilig en op afstand met uw aangifte.

Antwoord van onze experts van de Plus Belastingservice.