De Nederlandse regering mag, als zij dat wil, een hogere inkomensgrens voor sociale huur vaststellen. De Europese Unie heeft daar geen bezwaren tegen, omdat Nederland die inkomensgrens zelf heeft bedacht.
Dat blijkt uit de uitspraak in rechtszaak die vier woningcorporaties hebben aangespannen tegen de Europese Commissie. In het verleden heeft de Europese Commissie Nederland aangesproken omdat er geen duidelijke definitie was van de doelgroep van sociale huisvesting. De rechter heeft nu bepaald dat de Commissie aan Nederland mocht vragen om de doelgroep 'sociaal achtergestelde groepen' concreet te beperken. Europa moet namelijk kunnen toetsen of sociale huurwoningen ten goede komen aan die groep. Nederland heeft dit zelf vertaald in een inkomensgrens. Dat was geen verplichting.
Middeninkomens
Bij een hogere inkomensgrens kunnen woningcorporaties ook mensen met een laag middeninkomen helpen aan een woning. Op dit moment kunnen deze mensen niet op de markt terecht, omdat ze 'te weinig' verdienen voor een geliberaliseerde huurwoning of een eigen huis.
In Nederland is de inkomensgrens 36.798 euro. Voor tien procent van de vrijkomende woningen geldt een hogere grens van 41.056 euro. Die hogere grens is tijdelijk. Binnen de Europese regels kan de grens verder omhoog. Dat gebeurt al in Frankrijk en Oostenrijk. In beide landen is de grens afhankelijk van de regio en de gezinssamenstelling. Voor een gezin met twee kinderen in Wenen ligt de grens bijvoorbeeld boven de 80.000 euro.
Tegen de uitspraak van het Europees Gerecht is beroep mogelijk bij het Europese Hof.
- Woonbond.nl/socialehuur
- Aedes.nl/sociale-huisvesting
- Curia.europa.eu