Een ondernemer die een vakantie annuleert omdat het inkomen wegvalt door een gedwongen bedrijfssluiting is niet vergelijkbaar met een werknemer die wordt ontslagen. De annuleringsverzekering hoeft daarom niet hetzelfde bedrag uit te keren.
Dat blijkt uit een bindende uitspraak van het Kifid. Vanwege de coronamaatregelen in maart mochten contactberoepen enige weken niet worden uitgevoerd. Een ondernemer moest daardoor haar beautysalon sluiten. Twee maanden eerder had zij een vakantie naar Griekenland geboekt met vertrekdatum 11 juni. Een maand na de ingang van de maatregelen besloot zij die vakantie te annuleren. Zij claimde de annuleringskosten bij haar reisverzekering, die 75 procent vergoedde. De ondernemer was het daar niet mee eens, zij wilde een vergoeding van het volledige bedrag
Geen inkomsten
Bij de Geschillencommissie van het Kifid verwees de ondernemer naar de voorwaarden van haar All Risk annuleringsverzekering. Werknemers in loondienst die worden ontslagen krijgen 100 procent van de annuleringskosten vergoed. Zij vond haar situatie vergelijkbaar. De regering heeft haar namelijk verplicht haar salon te sluiten waardoor zij weken zonder inkomsten zat. Dat was niet haar eigen keuze. Zij was dus buiten haar schuld werkloos geworden.
Mocht haar situatie niet vergelijkbaar zijn met een werknemer in loondienst, dan kloppen de polisvoorwaarden niet, aldus de vrouw. Dan discrimineren zij tussen werknemers in loondienst en ZZP'ers.
De Geschillencommissie was het niet met de ondernemer eens. Zij werkt niet in loondienst en is niet ontslagen. Haar annulering valt dus niet onder die voorwaarde. Het valt in een nadere categorie en daarvoor is de vergoeding 75 procent.
Ook is er geen sprake van discriminatie tussen werknemers en ondernemers. Dat verschil wordt in de voorwaarden niet gemaakt. Er is alleen een verschil tussen mensen met een vast dienstverband en mensen zonder. Dus werknemers met een tijdelijk contract krijgen ook geen volledige vergoeding. De vergoeding blijft 75 procent.