Een automobilist moet ondubbelzinnig kunnen bewijzen dat hij is aangereden. Kan hij dat niet, en ontkent de andere partij betrokkenheid bij de aanrijding, dan hoeft de verzekering de schade niet te vergoeden.
Dat blijkt uit een bindende uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid. Een man reed op een tweebaansweg rechts naast een andere auto. Plotseling stuurde die andere auto naar rechts en sneed de man af. Hij wist meteen dat de auto hem geraakt had, maar hoorde noch voelde iets. Ondanks lichtsignalen en claxoneren reed de andere auto door. Het slachtoffer fotografeerde nummerplaat maar verloor de auto vervolgens uit het oog. Een paar minuten later zag hij op zijn werk lakschade ter hoogte van de bumper. De politie verwees het slachtoffer door naar het Waarborgfonds, die hem doorverwees naar de verzekering van de andere automobilist. Die verzekering wees aansprakelijkheid af.
Grote, kale man
Bij de Geschillencommissie meldde de verzekering dat haar verzekerde zich geen aanrijding kon herinneren en ook geen schade heeft. Ook heeft het slachtoffer verklaart dat er een vrouw achter het stuur van de andere auto zat, terwijl in werkelijkheid de bestuurder een geheel kale man van 1,95 meter was. Er is dus, behalve de verklaring van het slachtoffer, geen enkel bewijs voor aansprakelijkheid van de verzekerde.
De Geschillencommissie is het daar mee eens. Er zijn geen getuigen of andere bewijzen die de verklaring van het slachtoffer ondersteunen. Er is dus onvoldoende bewijs dat de verzekerde het slachtoffer heeft aangereden. Logisch gevolg is dat de verzekering de schade niet hoeft te vergoeden.
- Kifid uitspraak