Bij osteoartritis (artrose) treedt er slijtage op van het heupgewricht.
Het skelet is het frame van het lichaam, dat de inwendige organen beschermt. De heupgewrichten bevinden zich in het bekken. Ze vormen de schakel tussen de romp en de bovenbenen en dragen het grootste deel van het lichaamsgewicht.
De bekkenbotten, dat zijn het schaambeen, het zitbeen en het darmbeen, vormen samen met de kop van het dijbeen een kogel-en-holtegewricht. De kop van het dijbeen (femur) en de heupkom (acetabulum) zijn bedekt met een zachte kraakbeenlaag. Het kraakbeen beschermt het gewricht en zorgt dat het dijbeen bijna zonder wrijving kan bewegen.
Bij osteoartritis treedt er slijtage op van het heupgewricht. Deze wordt veroorzaakt door chronische afbraak en uiteindelijk verlies van kraakbeen binnenin de gewrichten. Naarmate het kraakbeen verder slijt, gaan de botten die in het gewricht samenkomen tegen elkaar schuren. Dit kan buitengewoon pijnlijk zijn en het kan de beweeglijkheid en flexibiliteit van het gewricht in ernstige mate verminderen.
Ook kan aangroei van extra bot (botsporen) rond de gewrichtsranden pijn veroorzaken. Het gewricht kan ook opzwellen als het synoviaal membraan, dat het gewricht bedekt, geïrriteerd raakt. Het synoviaal membraan gaat extra vloeistof produceren, die zich in het gewricht verzamelt.
Meer dan de helft van de mensen ouder dan 65 jaar heeft osteoartritis in minstens één gewricht. Osteoartritis wordt vaak veroorzaakt door gewrichtsletsel of, op den duur, door slijtage. Maar ook aanleg, verminderd gebruik van de heup of overgewicht kunnen de kans op osteoartritis vergroten.
De behandeling van osteoartritis bestaat onder meer uit gewichtsverlies, fysiotherapie en medicijnen. Wanneer de aandoening ernstige vormen aanneemt en de beweeglijkheid sterk afneemt, kan een heupvervangingsoperatie noodzakelijk zijn.
