Vorige week lieten de vakbonden en werkgevers al weten dat de AOW-leeftijd wat hun betreft omlaag kan. Nu hebben deskundigen becijferd dat de AOW-leeftijd niet zo snel omhoog hoeft als gedacht.
Dat meldt het FD (alleen toegankelijk voor abonnees)
Volgens de zakenkrant hebben actuarissen, die gespecialiseerd zijn in het berekenen van verzekeringen, op basis van de gemiddelde levensverwachting becijferd dat de AOW-leeftijd nu te snel stijgt. Volgens de huidige regels is de AOW-leeftijd in 2021 67 jaar en zou in 2022 die pensioengerechtigde leeftijd met nog eens drie maanden stijgen. Wat de actuarissen betreft kan de AOW-leeftijd vijf jaar later, dus pas in 2026 naar 67 jaar. Vooral omdat anders ouderen onevenredig geraakt worden door deze maatregelen. ,,Als de doelstelling is dat alle generaties over een gelijk aantal jaren van hun leven hun AOW-uitkering krijgen, gaat dit nu te snel”, aldus de actuarissen.
Het streven is altijd geweest om gemiddels 18,5 jaar AOW te ontvangen. Door het te snel verhogen van de AOW-leeftijd zou dat nu niet voor iedereen gelden.
Actuarissen baseren hun berekeningen op de sterftecijfers van het CBS en die daalden in 2016 en 2017 al licht. Ook begin dit jaar zijn de sterftecijfers, mede door een griepgolf, uitzonderlijk hoog. Dat werkt door in de levensverwachting die van belang is om de verwachte pensioenkosten te bepalen.
Het CBS is wat voorzichtiger: ,,Wij zien dit voorlopig als een kleine hik en gaan ervan uit dat levensverwachting op termijn zal blijven stijgen.”
Los van de levensverwachting stelt een andere deskundige in de Volkskrant dat het voorlopig bevriezen van de AOW-leeftijd op 66 jaar juist voordelen met zich meebrengt. Nu zitten veel ouderen noodgedwongen in de bijstand en dat doet een deel van de vermeende besparing op pensioenen teniet.
Al met al wordt de roep om een minder snelle verhoging van de AOW-leeftijd steeds luider: eerst de vakbonden en werkgevers, nu de actuarissen en enkele anders deskundigen sluiten zich daar nu bij aan. De huidige regels voorzien niet in een tussentijdse aanpassing van de pensioenleeftijd: daar is een nieuwe wet voor nodig.Uiteindelijk is het aan minister Koolmees om te komen tot een nieuw pensioenplan. Hij heeft middels een brief laten weten, dat hij een 'gedragen voorstel' afwacht.