Nederland is wereldkampioen pensioensparen, én kampioen pensioenpaniek. Maar zo slecht staan we er helemaal niet voor.
Een jaar geleden ontstond er paniek in pensioenland. Door een bar slecht 2008 voor de aandelenbeurzen (de AEX-index leverde 52 procent in) én een ingezakte rente daalden de dekkingsgraden van de meeste van de 550 Nederlandse pensioenfondsen tot onder de kritische grens. Deze grens voor de dekkingsgraad is door de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB), op 105 procent gesteld. Een dekkingsgraad van 100 procent betekent dat de waarde van de bezittingen gelijk is aan de verplichtingen. Anders gezegd: als er €100 is, kan het fonds €100 aan pensioen uitkeren. Dat lijkt afdoende, maar omdat pensioenfondsen ook kosten maken, geldt die 105 procent als minimumgrens. Maar zelfs met die graad is er in principe nog geen geld om de pensioenen mee te laten stijgen met de inflatie: het zogeheten indexeren.
Indexeren bij 130%
Volledige indexering kan pas bij dekkingsgraden boven de 130 procent. En dat zou dus het streven moeten zijn van de pensioenfondsen. Want een paar procent per jaar inleveren door de inflatie lijkt niet veel, maar als dat jaar na jaar gebeurt, kan het u, uitgesmeerd over uw totale aantal pensioenjaren, tienduizenden euro’s kosten. Onder druk van DNB haalden de fondsen de afgelopen tijd alles uit de kast om hun financiële positie te verbeteren: de premies gingen omhoog, vaak bleef indexering uit en achttien fondsen moesten plannen maken om de pensioenen te verlagen. Sindsdien zit het de fondsen weer mee. In 2009 veerden de aandelenbeurzen op, de rente steeg, wat gunstig is voor het rendement op obligaties en voor de dekkingsgraad. De enige kink in de kabel is de gestegen levensverwachting, waardoor de fondsen langer moeten uitkeren. Mede daardoor zit de dekkingsgraad van veel fondsen nog onder de 105 procent.
Dekkingsgraad
We onderzochten de dekkingsgraad van 102 van de grootste fondsen. 43 daarvan zitten onder deze kritische grens. Slechts twee fondsen zitten echt veilig dat zijn Spoorwegpensioenfonds en Huisartsen. De rest zit er tussenin. Dat is niet best, maar wel veel beter dan oktober vorig jaar. In vergelijking daarmee staan 98 van de 102 fondsen er nu beter voor. Die dekkingsgraden liggen overigens niet voor het oprapen. De peildatum van de dekkingsgraden varieert sterk. De meest recente zijn van begin 2011, de oudste van augustus 2010. Er bestaat geen verplichting om de dekkingsgraden aan het publiek kenbaar te maken. Maar het geeft te denken dat er fondsen zijn die niet beter kunnen of willen informeren. Wat betekent dit alles nu voor uw pensioen? De pensioenkassen zijn – met dank aan de opverende beurzen – beter gevuld. Naar eigen zeggen liggen ze sinds begin 2011 ook op koers met hun herstelplannen. Dat is allemaal goed nieuws. Alleen vraagt DNB om een extra reserve en soms om aanvullende maatregelen.
Opnieuw korten
Daardoor zijn er van de achttien fondsen die hun pensioenen moesten verlagen, nog vier over die wellicht opnieuw moeten korten: de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingsindustrie, Stichting Pensioenfonds Cultuur, Pensioenfonds Royal Leerdam en Stichting ISS Pensioenfonds. Dit raakt wellicht 5000 gepensioneerden en (later) 85.000 deelnemers. Dat is nog niet zeker, omdat een stijgende rente en/of betere resultaten op de beurs ervoor kunnen zorgen dat ook deze fondsen hun zaakjes boekhoudkundig nog op tijd in orde krijgen. De stijgende inflatie zou volgens sommige deskundigen weleens redding kunnen bieden, omdat dit vaak een voorbode is voor een stijgende rente. Deze maand verschijnt een nieuwe rapportage van DNB over de stand van zaken bij de pensioenfondsen. Dan zal meer duidelijk worden over het indexeren en eventueel korten door pensioenfondsen.
Hebben de fondsen 145 miljard verspeeld?
Nederlandse pensioenfondsen presteerden de laatste twintig jaar slecht en daardoor is €145 miljard verloren gegaan, oftewel €20.000 per pensioendeelnemer. Dat meldde althans de tv-rubriek Zembla. Fondsen zijn steeds meer in aandelen gaan beleggen en met name door de beurscrises in 2002 en 2008 is de vermogenspositie uitgehold. Daar kwam bij dat bedrijfsleven én overheid veel geld uit de fondskassen haalden. Was dit niet gebeurd, dan zou er volgens Zembla €799 miljard meer in kas zijn. En de dekkingsgraad zou 240 procent zijn geweest, nu is dat gemiddeld ruim 100 procent. Over de conclusies van Zembla is ophef ontstaan.
Minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) stelde in antwoord op vragen uit de Tweede Kamer zich niet te herkennen in het onderzoek. Ook de Pensioenfederatie zet vraagtekens bij de conclusies, omdat bedrijfstakpensioenfondsen juist bovengemiddeld zouden presteren en niet ondergemiddeld. Als alleen risicoloos was belegd, zouden de pensioenpremies nu veel hoger en de pensioenuitkeringen veel lager zijn geweest, verdedigt de federatie de keuze voor meer aandelen. Pensioenhoogleraar Guus Boender van de Amsterdamse Vrije Universiteit stelt ook dat risicovoller beleggen op termijn meer oplevert. “Beleggingen in risicovrije overheidsleningen uit Duitsland en Nederland leverden van 1990 tot en met 2009 6,5 procent per jaar op, terwijl pensioenfondsen 6,9 procent rendement scoorden.”
Extra sparen voor uw pensioen
Uw pensioenfonds staat er slecht voor, wat nu? Krijgt u al pensioen, dan zijn uw mogelijkheden beperkt. Bijsparen kan niet meer, dus zit er niet veel meer op dan uitgaven aanpassen. Bent u nog niet met pensioen, dan kunt u extra pensioensparen met een lijfrente, met banksparen, met bijstorten in uw eigen pensioenfonds of via de levensloopregeling. Bijstorten in uw eigen pensioenfonds is niet slim als het fonds
er slecht voor staat. Want dan bestaat de kans dat u minder terugkrijgt dan u stort. De premies van lijfrentepolissen en banksparen zijn aftrekbaar als sprake is van een ‘pensioentekort.’ Op www.belastingdienst.nl staat een calculator waarmee u kunt berekenen of u aanmerking komt voor dit fiscale voordeel.
Klik op deze afbeelding om hem uit te vergroten:
Lees ook:
- Plus Magazine