De AOW bestaat inmiddels zes decennia. Was er in 1957 nauwelijks van rond te komen, tegenwoordig is de uitkering gelijk aan het minimumloon. Maar er is meer veranderd.
Niet Drees maar minister Suurhoff reikte in 1957 de eerste AOW uit. Drees was tien jaar eerder verantwoordelijk voor een noodwet, die weliswaar de basis legde voor de AOW, maar het duurde nog tien jaar voordat iedere 65-plusser recht kreeg op AOW, ongeacht inkomen of vermogen. Dat eerste jaar ontvingen meer dan 700.000 65-plussers een AOW-uitkering (een alleenstaande kreeg 71 gulden en een echtpaar 119 gulden per maand, respectievelijk €32,45 en €54). Aanvankelijk was het een absoluut bodempensioen waar 65-plussers nauwelijks van konden rondkomen. In 1962 verhoogde de regering de AOW daarom met 15 procent en drie jaar later ging de uitkering omhoog tot het sociaal minimum. Daarna zijn er diverse verhogingen geweest om de loonexplosie in de jaren zestig bij te benen. In 1974 werd de AOW gelijkgesteld met het minimumloon. Ook nu nog is de AOW voor een echtpaar 100 procent van het minimumloon.
Financiering
Vanaf het begin is de AOW gefinancierd via een omslagstelsel. Dat wil zeggen dat alle uitkeringen in een jaar komen uit de AOW-premies die datzelfde jaar zijn ingehouden. Het voordeel is dat 65-plussers direct een volledige uitkering konden krijgen. AOW’ers zelf betaalden geen premie. In sommige jaren waren de AOW-premies niet toereikend. Tot 2002 gebeurde dat incidenteel, sinds 2002 wordt de AOW voor een deel structureel uit extra rijksbijdragen betaald. De premie alleen is niet meer genoeg. Aangezien iedereen belasting betaalt, betekent dit dat ontvangers van een AOW-uitkering voor een deel meebetalen aan de AOW. Het gaat dan met name om 65-plussers met een hoger inkomen. De Sociale Verzekeringsbank verwacht dat in de toekomst, vanaf ongeveer 2030, de helft van de AOW zal worden betaald uit AOW-premies en de andere helft uit belastingen. Jarenlang heeft de AOW stilgestaan, maar de laatste jaren springen drie veranderingen in het oog: de invoering van de tweewoningenregel voor latters, het einde van de AOW-toeslag en de verhoging van de AOW-leeftijd.
[ITEMADVERTORIAL]
Latters
Begin deze eeuw kreeg de SVB moeite met moderne samen-levingsvormen van 65-plussers. Hoewel veel ouderen ‘gewoon’ getrouwd zijn, zijn er ook 65-plussers die na een echtscheiding niet meer met een nieuwe partner willen samenwonen. Ze houden ieder hun eigen woning aan én verblijven vaak bij elkaar. De SVB trok in zo’n geval een onduidelijke grens tussen alleen-staand en samenwonend, waarbij het begrip ‘gezamenlijke huishouding’ cruciaal was. Duidelijke criteria ontbraken zodat twee alleenstaanden ongemerkt en ongewild volgens de SVB-regels samenwoners konden zijn. Met alle gevolgen voor de AOW. Het leidde regelmatig tot de inzet van sociaal rechercheurs om ‘stiekeme samenwoners’ op te sporen en veel zaken eindigden bij de rechter. Inmiddels heeft de SVB de tweewoningenregel ingevoerd. Twee AOW’ers die ieder een eigen huur of koopwoning hebben waar ze vrij over kunnen beschikken, wonen niet samen, ook niet als ze het grootste deel van de tijd bij elkaar zijn.
Einde AOW-toeslag
De tweede grote verandering is de afschaffing van de AOW-toeslag. Voor 1985 had van een echtpaar alleen de man recht op AOW, een gehuwde vrouw had dat niet. Bij de invoering van de gelijke behandeling kregen man en vrouw ieder recht op een eigen AOW als zij 65 jaar werden. In de praktijk was bij veel echtparen de man enkele jaren ouder en had de vrouw geen eigen inkomen. Bij deze echtparen daalde het inkomen tijdelijk als de man met pensioen ging: de vrouw had namelijk geen inkomen en nog geen AOW. De AOW-toeslag repareerde dat. Bij de invoering bepaalde de overheid dat de toeslag dertig jaar later weer zou verdwijnen. Want vrouwen zouden meer en meer hun eigen inkomsten krijgen, was de gedachte.
AOW-leeftijd omhoog
De AOW-leeftijd gaat al sinds 2013 stapsgewijs omhoog. En het gaat snel: in 2018 zal de AOW-leeftijd 66 jaar zijn en in 2021 67 jaar. In 2022 gaat de AOW-leeftijd naar zelfs 67 jaar en 3 maanden. Het jaar daarop wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. De exacte AOW-leeftijd in 2023 en de jaren daarna is nog niet bekend, maar die leeftijd kan oplopen tot naar schatting 71 jaar.
Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine oktober 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!
- Plus Magazine