Voor een perfecte glimlach

De kwaliteit van tandimplantaten en de chirurgische technieken die daarvoor worden gebruikt, hebben de voorbije jaren een spectaculaire vooruitgang geboekt. Opnieuw een stralende glimlach voor iedereen én met minder pijn.

Een implantaat is een kunstwortel die in het kaakbeen wordt bevestigd en waarop een valse tand (kroon) in porselein komt. Mist de patiënt verschillende tanden, dan plaatst men een brug (met elkaar verbonden kronen) die op twee (eventueel meer) implantaten wordt bevestigd.

Zelfvertrouwen

Weinig mensen kijken uit naar een bezoek aan de tandarts. Logisch dus dat  implantaten angst inboezemen. De techniek heeft echter zoveel vooruitgang geboekt dat de interventie niet lastiger is dan een grondige tandverzorging. Niemand ziet ook nog dat het om een reconstructie gaat waardoor het de eerste optie is geworden om tanden te vervangen. Implantaten zijn niet alleen functioneel, ze zorgen ook voor meer levenskwaliteit: de patiënt blaakt van zelfvertrouwen, durft uit eten te gaan, kan weer ongegeneerd lachen.

De ingreep gebeurt onder lokale verdoving via een injectie in het tandvlees. Zijn er maar één of twee implantaten nodig, dan is de ingreep in 20 à 30 minuten achter de rug. Een omvangrijkere reconstructie duurt een goed uur. Door de verbeterde chirurgische techniek heeft de patiënt na de operatie bijna geen last en mag hij nog dezelfde dag naar huis. Soms treedt een lichte, meestal beperkte, zwelling op en heeft de patiënt wat pijn. Na afloop wordt er daarom een pijnstiller toegediend die de patiënt twee tot drie dagen mag doornemen.

Nadat de kunstwortel in het kaakbeen werd bevestigd, geneest het bot net als na een botbreuk. Met de tijd groeit het bot helemaal tot tegen het implantaat en treedt er rond het implantaat perfecte bot-heling op. Het tandvlees geneest op dezelfde manier.

Geavanceerde techniek

Het resultaat hangt af van de kwaliteit van het werk van de chirurg. Om correct te helen, mag het bot niet te veel worden beschadigd. De chirurg moet behoedzaam met het bot omspringen zodat rond het implantaat maar een smalle holte ontstaat met gezond en levend bot omheen. Te-genwoordig wordt met een flapless techniek een kleine incisie in het tandvlees gemaakt. Vroeger werd het helemaal losge- sneden en waren er tal van hechtingen nodig. Nu is er in minstens de helft van de gevallen helemaal geen sprake meer van hechtingen. De ingreep is een pak minder agressief wat niet alleen voor meer comfort maar ook voor een slaagpercentage van bijna 98% zorgt.
Ook het gebruikte materiaal is van belang voor een goede genezing. Implantaten zijn meestal vervaardigd uit titanium met een wat oneffen oppervlak. Dat bevordert de osteoconductie: het hechte contact tussen het bot en het implantaatoppervlak. Doorgaans doet het bot er vier tot acht weken over om tot tegen het implantaat te groeien. Door de nieuwe materialen is dat minder lang dan vroeger.

 

Missing media-item.

Opbouw à la carte

In een tweede stadium wordt de prothese (kroon of brug) op het implantaat of implantaten bevestigd. Wanneer dat gebeurt, verschilt van patiënt tot patiënt. Bij wie al zijn tanden kwijt is, wordt heel snel na de plaatsing van de implantaten (bin-nen de 24 uur en soms onmiddellijk) een voorlopige prothese aangebracht. Die is voor de patiënt comfortabeler dan een verwijderbare prothese die minder goed blijft zitten omdat ze niet aangepast is aan de implantaten. Dat kan wat pijn doen en zelfs het tandvlees verwonden.

Gaat het niet om alle tanden, dan varieert de wachttijd tussen het plaatsen van implantaten en de eigenlijke opbouw van het gebit van twee maanden voor de onderkaak tot vier maanden voor de bovenkaak. Maar wachten loont de moeite want tijdens die wachttijd groeit het bot tegen het implantaat aan. Wordt het gebit te snel of onmiddellijk opgebouwd, dan is het bot nog niet geheeld. Is de kracht die de prothese dan uitoefent te groot of niet onder controle, dan voelt dat als lopen op een gebroken been. Daarom wordt het gebit dus niet onmiddellijk opgebouwd.

Bij zichtbare tanden, ook de glimlachzone genoemd, wordt de prothese  wel snel geplaatst. Wie in die zone een tand verliest, ziet het meestal niet zitten om lange tijd met een gat of een verwijderbare prothese rond te lopen. Dan wordt, de tijd die het bot nodig heeft om te helen, een voorlopige kroon geplaatst. Ook het tandvlees krijgt zo de tijd om zich te stabiliseren. Nadien wordt de voorlopige kroon vervangen door een definitieve.

Peri-implantitis, vijand nr. 1

Peri-implantitis is nagenoeg de enige complicatie die de plaatsing van implantaten kan doen mislukken. Het tandvlees hecht zich onvoldoende vast rond het implantaat waardoor er bacteriën naar binnen dringen die oprukken langs het implantaat en het bot uiteindelijk kunnen vernietigen. Als gevolg van deze botresorptie vallen de implantaten uit. Eigenlijk gebeurt hetzelfde als bij parodontitis met echte tanden. Omdat de implantologie voortdurend evolueert, valt moeilijk te zeggen hoeveel mensen er mee te maken krijgen. Grosso modo gaat het om 10 tot 15% van de implantaten.

Net als parodontitis is peri-implantitis zelden pijnlijk en daardoor sluipend. Het grote verschil is dat vergevorderde parodontitis te genezen valt omdat bij echte tanden de bacteriën zich op het worteloppervlak bevinden. Het volstaat dat oppervlak te reinigen en de wortel wordt opnieuw biocompatibel waardoor het tandvlees zich opnieuw kan hechten.

Bij implantaten is de ruimte tussen de windingen van de schroefdraad een oneffen oppervlak dat niet kan worden schoongemaakt. Tot op vandaag is de enige optie om peri-implantitis te stoppen dus de aandoening te voorkomen.

Risicofactoren

  • Gingivitis (of parodontitis). Implantaten kunnen enkel worden aangebracht in een mond die bacterieel perfect gezond is. Wie gingivitis of parodontitis heeft, krijgt zo goed als zeker peri-implantitis. Het is dus cruciaal  deze ontstekingen eerst te behandelen.
  • Roken is een belangrijke risicofactor. Daarom stopt men beter minstens twee maanden voor de plaatsing van implantaten met roken. Vooral als de patiënt tanden heeft verloren omdat ze zijn losgekomen, wat een bijkomende risicofactor is. Uit metingen blijkt dat de nicotineconcentratie in het tandvlees van de bovenkaak tot 30 keer hoger ligt dan in het bloed.?Bij rokers zijn de tandvleescellen dus vreselijk vergiftigd waardoor het tandvlees zich heel moeilijk aan de implantaten hecht. Sluit het tandvlees niet perfect op het implantaat aan, dan kunnen bacteriën makkelijker binnendringen. Doorgaans begrijpen patiënten dit wel. De helft stopt met roken. Soms is het ook nodig om het bot te reconstrueren alvorens implantaten te plaatsten. Maar dat is bij rokers uitgesloten.
  • De chirurgische techniek moet perfect zijn opdat het tandvlees rond het implantaat van uitstekende kwaliteit zou blijven. Is dat niet zo, dan kunnen bacteriën langs die weg binnendringen.
  • Mondhygiëne. Ontsmettende monddouches worden vaker voorgeschreven bij implantaten dan bij echte tanden. Bedoeling is om het probleem zo snel mogelijk te counteren. Uiteraard is ook twee keer per dag zorgvuldig poetsen onontbeerlijk.

Osteoporose is niet onoverkomelijk

Patiënten met osteoporose lopen een grotere kans op een minder goede botdichtheid, vooral in de bovenkaak. De onderkaak beweegt de hele tijd.?Ze doet zo aan sport en dat is prima om botafbraak tegen te gaan. In de bovenkaak treffen we soms heel sponzig bot aan. Lange tijd beschouwde men dit als een risicofactor maar nu krijgen patiënten in dit geval speciale implantaten en gebruikt men andere technieken om in het bot te boren.

Auteur 
Bron 
  • Plus Beauty Special