Al vroeg in de lente schettert in het groen een fanfare van trompetnarcissen. Geen enkele andere bolbloeier laat zo duidelijk zien dat de winter voorbij is.
Dé manier om in het vroege voorjaar al van de tuin te genieten: bollen planten. Die doen het trouwens ook prima in potten, bloembakken en hangmandjes. Gelukkig zijn veel bloembollen zo goedkoop dat er niet op hoeft te worden beknibbeld – voor pakweg twintig euro heb je honderd narcisbollen. Toch te duur? Koop er dan tien en wacht een paar jaar, want de narcis is een bolgewas dat zich met de tijd kan vermeerderen, in tegenstelling tot tulp of hyacint.
Bij deze laatste soorten is de kans groot dat de bloembollen in hun eerste seizoen uitbundig bloeien, in het tweede jaar wat minder, waarna ze alleen nog maar groene sprieten produceren, om vervolgens helemaal te verdwijnen. Narcissen zullen zich in de meeste tuinen uitbundig vermeerderen. Er zijn zelfs soorten die zichzelf enthousiast uitzaaien.
Daarvoor is hij te fragiel en bovendien houdt hij van vochtige grond. Plant ze aan de rand van de vijver, waar ze zich met een beetje geluk tussen de moerasplanten uitzaaien. Overigens kom je Narcissus cyclamineus niet zo vaak tegen in tuincentra. De afstammelingen des te meer, te herkennen aan die bloemblaadjes die altijd wat naar achteren gevouwen zijn.
Ook de langst bloeiende narcis van allemaal, ‘Peeping Tom’, is een cyclamineus-hybride. Meestal bloeien narcissen een week of drie, maar ‘Peeping Tom’ houdt het zeker vijf weken vol. Gelukkig klinkt het Engelse Narcissus ‘Peeping Tom’ beter dan het Nederlandse Narcissus ‘Gluurder’.
Er zijn ook andere narcissen die zich in de tuin goed handhaven. Altijd opvallend is ‘Rip van Winkle’, een kleine narcis die uitsluitend uit fijn verknipte bloemblaadjes lijkt te bestaan. Na een regenbui ligt ‘Rip van Winkle’ plat op de grond, maar de bloemen richten zich weer op naarmate ze opdrogen. Plant narcissen niet in regimenten, maar verspreid tussen vroegbloeiende vaste planten, zoals de Kaukasische vergeet-mij-niet Brunnera en Epimedium, met als lieflijke Nederlandse naam elfenbloem.
Verrassend winterhard, hij verdraagt schaduw en ook in potten en bakken doet hij het goed. De bloei valt in augustus en september. Een andere schaduwminnaar is de knolbegonia, die vanaf eind maart in potten en bloembakken kan worden geplant. Knolbegonia’s moeten ’s winters naar binnen, maar kunnen vorstvrij in een donkere schuur of kelder zonder verdere verzorging worden bewaard.
En houd rekening met hongerige muizen. Zeker op een terras is het raadzaam om fijnmazig gaas over de pot te spannen.
Plant in een grote pot volgens het lasagne-systeem: onderin de grote jongens zoals sieruien en tulpen, daarbovenop komt aarde, dan de volgende laag bollen, narcissen of boshyacinten, en in een echt grote pot kan worden afgesloten met klein grut zoals krokussen, irissen of scilla’s. Dat is drie keer bloeiplezier van één pot.
Hoe scherm ik mijn tuin af tegen verkeerslawaai?
Lawaai maakt steeds meer tuiniers het leven zuur. Het valt dan ook niet mee om van je floxen te genieten in verkeersherrie en benzinedampen. De oplossing: plant een haag. Er is onderzoek gedaan naar de geluiddempende eigenschappen van hagen en daarbij is de laurierkers, Prunus laurocerasus, als beste uit de bus gekomen. Deze struik blijft ’s winters groen, een eerste vereiste. Daarnaast blijkt laurierkers lawaai beter te neutraliseren dan een coniferenhaag.
Ten slotte slaagt hij er met zijn grote glimmende blad in om veel fijnstof uit de lucht te vangen. Een truc die in tuinen ook wel wordt toegepast, is het verkeerslawaai overstemmen. Klaterende fonteinen en watervallen kunnen zoveel geluid produceren dat het lawaai van auto’s en motoren erdoor wordt overstemd. Maar niet iedereen houdt van geklater in de tuin – er zijn mensen die er onbedwingbaar van moeten plassen.
Bij deze laatste soorten is de kans groot dat de bloembollen in hun eerste seizoen uitbundig bloeien, in het tweede jaar wat minder, waarna ze alleen nog maar groene sprieten produceren, om vervolgens helemaal te verdwijnen. Narcissen zullen zich in de meeste tuinen uitbundig vermeerderen. Er zijn zelfs soorten die zichzelf enthousiast uitzaaien.
En we noemen hem ‘Polar Ice’
Narcissen hebben vaak fantasievolle namen zoals ‘Silver Chimes’, ‘Copper Queen’ of ‘Polar Ice’. Maar bij plantennamen is de wens vaak de vader van de gedachte. De bloemen van de Clematis ‘Moonlight’, om een voorbeeld te noemen, zijn veel bleker dan ik de maan ooit heb zien schijnen. En de bloemen van het bodembedekkende smeerworteltje Symphytum ‘Hidcote Blue’ zijn niet blauw, maar eerder grijsgroen. De ‘Wisley Blue’ is zo mogelijk nog valer van kleur. Om terug te keren tot de narcissen: Narcissus ‘February Gold’, een knalgele trompetnarcis, bloeit niet in februari maar in maart. En de ‘March Sunshine’ bloeit in april. Maar de opwarming van onze atmosfeer zal de optimistische naamgevers van deze narcissen misschien ooit met terugwerkende kracht gelijk geven.Tierige trompetter
Afgezien van de naam is er overigens niets mis met ‘February Gold’ en ‘March Sunshine’. Laatstgenoemde is een tierige trompetnarcis met bloemen die naar zwavelgeel neigen en naar achteren gebogen bloemblaadjes die de bloem iets frivools geven. Wie een goede narcis voor verwildering zoekt, kan geen betere keuze maken. ‘March Sunshine’ is zo sterk dat hij zich ook in gazons en bloemenweiden met gemak handhaaft. De bloem bestaat uit een trompet, omgeven door achterover gevouwen bloemblaadjes – als een ezel die zijn oren in zijn nek legt. Narcissus cyclamineus is niet geschikt om in perken en borders te planten.Daarvoor is hij te fragiel en bovendien houdt hij van vochtige grond. Plant ze aan de rand van de vijver, waar ze zich met een beetje geluk tussen de moerasplanten uitzaaien. Overigens kom je Narcissus cyclamineus niet zo vaak tegen in tuincentra. De afstammelingen des te meer, te herkennen aan die bloemblaadjes die altijd wat naar achteren gevouwen zijn.
Goudmijn voor de bloemist
Al in het begin van de vorige eeuw begonnen kwekers Narcissus cyclamineus te kruisen met andere soorten. Sommige populaire narcissen zijn overduidelijk cyclamineus-nakomelingen. De narcis die in het voorjaar in potten bij veel bloemisten en supermarkten wordt verkocht, is ‘Tête à Tête’. Dit knalgele narcisje schreeuwt met twee bloemen per stengel luid om de aandacht van de koper. Voor verwildering is ‘Tête à Tête’ ook geschikt, maar weinig mensen komen op het idee uitgebloeide potnarcissen in de tuin te planten. Daarom is deze narcis voor de bloemist een bestseller: uitgebloeide planten belanden meestal in de vuilnisbak.Ook de langst bloeiende narcis van allemaal, ‘Peeping Tom’, is een cyclamineus-hybride. Meestal bloeien narcissen een week of drie, maar ‘Peeping Tom’ houdt het zeker vijf weken vol. Gelukkig klinkt het Engelse Narcissus ‘Peeping Tom’ beter dan het Nederlandse Narcissus ‘Gluurder’.
Van knal tot bleek
Niet alle nakomelingen van Narcissus cyclamineus zijn luidruchtig knalgeel. ‘Dove Wings’ bijvoorbeeld is bleekgeel. En de bloemen van ‘Jenny’ zijn roomwit met een gele trompet. ‘Sailboat’ is eveneens zacht van kleur.Er zijn ook andere narcissen die zich in de tuin goed handhaven. Altijd opvallend is ‘Rip van Winkle’, een kleine narcis die uitsluitend uit fijn verknipte bloemblaadjes lijkt te bestaan. Na een regenbui ligt ‘Rip van Winkle’ plat op de grond, maar de bloemen richten zich weer op naarmate ze opdrogen. Plant narcissen niet in regimenten, maar verspreid tussen vroegbloeiende vaste planten, zoals de Kaukasische vergeet-mij-niet Brunnera en Epimedium, met als lieflijke Nederlandse naam elfenbloem.
Stap voor stap: Klimplant als achtergrond
Bloembollen staan soms wat eenzaam te bloeien in de kale grond. Ze zijn er zo vroeg bij dat aan de meeste struiken nog geen blad zit, terwijl veel vaste planten nog onder de grond zitten. Toch komen bollen – net als alle andere planten – beter uit tegen een achtergrond. Zoals de groenblijvende kamperfoelie Lonicera henryi, een klimplant die later in het jaar bloeit met oranjerode bloemen. Klimplanten moeten wel kunnen klimmen. Wie geen muur of pergola ter beschikking heeft, kan een wigwam maken van stevige takken.- Stap 1 Kies takken van minstens een paar centimeter doorsnee. Probeer ze niet af te knippen met een snoeischaar, dan verniel je de schaar. Een snoeischaar is alleen voor kleinere zijtakjes. Gebruik voor dikkere takken een boomzaagje of takkenschaar.
- Stap 2 Graaf een gat waar de kamperfoelie straks in kan worden geplant. Nu de wigwam er nog niet staat, kan dat graven nog ongehinderd.
- Stap 3 Plaats de takken in de grond. Gebruik eventueel een grondboor om ze diep in de grond te kunnen steken zodat de wigwam-met-klimplant straks niet tijdens een storm omwaait.
- Stap 4 Bind de takken van de wigwam bovenaan samen.
- Stap 5 Plant de kamperfoelie en druk de grond rondom de potkluit stevig aan.
- Stap 6 Klimplanten worden bij een kwekerij of tuincentrum meestal langs een bamboestok geleid. Bind die stok vast aan een van de poten van de wigwam om de klimplant alvast een idee te geven wat er van hem verwacht wordt.
- Stap 7 Geef de net geplante klimplant volop water, zelfs als het regent en de grond al nat is. Water zorgt ervoor dat de grond zich goed rondom de wortels van de plant kan sluiten.
Doen in maart
Bij bloembollen denken we vaak aan voorjaarsbloeiers als tulpen en hyacinten, maar er zijn ook zomerbollen. Zoals de gladiool. En niet per se die loodzware, felgekleurde snijbloemen die je krijgt als je de Vierdaagse uitloopt. Gladiolus callianthus, de Abessijnse gladiool, is een ranke plant vol elegante witte bloemen met een zoete geur. Plant hem nu, voor bloei in juli en augustus. Een ander populair bolgewas is de ananasplant, Eucomis bicolor.Verrassend winterhard, hij verdraagt schaduw en ook in potten en bakken doet hij het goed. De bloei valt in augustus en september. Een andere schaduwminnaar is de knolbegonia, die vanaf eind maart in potten en bloembakken kan worden geplant. Knolbegonia’s moeten ’s winters naar binnen, maar kunnen vorstvrij in een donkere schuur of kelder zonder verdere verzorging worden bewaard.
Geen tuin, toch bollen
Om bloembollen op balkon of terras te planten, zijn potten nodig met een diameter van 40 of 50 centimeter. Leg potscherven of grind op de bodem zodat overtollig water kan weglopen. Plant de bloembollen niet te dicht tegen de rand, daar is het risico op bevriezing groter. Bescherm de pot met noppenfolie als het kwik echt stevig zakt. Ervaren balkontuiniers bekleden ook de binnenkant van de bloempot met noppenfolie tegen stukvriezen.En houd rekening met hongerige muizen. Zeker op een terras is het raadzaam om fijnmazig gaas over de pot te spannen.
Plant in een grote pot volgens het lasagne-systeem: onderin de grote jongens zoals sieruien en tulpen, daarbovenop komt aarde, dan de volgende laag bollen, narcissen of boshyacinten, en in een echt grote pot kan worden afgesloten met klein grut zoals krokussen, irissen of scilla’s. Dat is drie keer bloeiplezier van één pot.
Groene vraag: Elke maand beantwoordt Romke de tuinvraag van een Pluslezer.
Hoe scherm ik mijn tuin af tegen verkeerslawaai?
Lawaai maakt steeds meer tuiniers het leven zuur. Het valt dan ook niet mee om van je floxen te genieten in verkeersherrie en benzinedampen. De oplossing: plant een haag. Er is onderzoek gedaan naar de geluiddempende eigenschappen van hagen en daarbij is de laurierkers, Prunus laurocerasus, als beste uit de bus gekomen. Deze struik blijft ’s winters groen, een eerste vereiste. Daarnaast blijkt laurierkers lawaai beter te neutraliseren dan een coniferenhaag.
Ten slotte slaagt hij er met zijn grote glimmende blad in om veel fijnstof uit de lucht te vangen. Een truc die in tuinen ook wel wordt toegepast, is het verkeerslawaai overstemmen. Klaterende fonteinen en watervallen kunnen zoveel geluid produceren dat het lawaai van auto’s en motoren erdoor wordt overstemd. Maar niet iedereen houdt van geklater in de tuin – er zijn mensen die er onbedwingbaar van moeten plassen.
Bron
- Plus Magazine