Farid Azarkan

Spreekbuis Marokkanen. Zoekt in 2010 duizend goede voorbeelden voor jongeren.

Waarom ambieert u de taak van woordvoerder van Marokkanen?
"Het stoorde mij mateloos dat journalisten, als ze commentaar zochten vanuit de Marokkaanse gemeenschap, lukraak postvatten bij een moskee. Daar tekenden ze dan bij slecht Nederlands sprekende Marokkanen een mening op die helemaal niet verwoordde hoe ik dacht over bijvoorbeeld de dood van Theo van Gogh of de aanslagen in Amerika. Ik dacht: dan ga ik zelf maar het woord voeren."

Blijkbaar konden die journalisten geen andere woordvoerders vinden.
"Dat klopt. Dat hebben we in het verleden echt verwaarloosd. Het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN), waarvan ik nu de voorzitter ben, bestaat al 22 jaar, maar pas de laatste jaren zoeken wij actief de media op. Dat is best lastig, omdat we veel groepen vertegenwoordigen. Wij verzetten ons bijvoorbeeld tegen de lange arm van de Marokkaanse overheid in Nederland. En dan is er altijd een groep die zegt: 'Moet dat nou, zo streng zijn over de invloed van Marokko? 'Toen we voorstelden om een avondklok voor jonge kinderen in te stellen, vond een deel van onze achterban dat ook nogal stevig. Toch vallen de reacties in het algemeen mee. Wij bemoeien ons met thema's die door het ministerie, de actualiteit of onze achterban zijn bepaald. We zoeken de lijn van het midden en letten ook op de belangen van de Nederlandse samenleving."

Wat is uw droom?

"Dat Marokkaanse Nederlanders op een volwaardige wijze meedoen, dat ze kansen krijgen én nemen en op een goede manier bijdragen aan de samenleving."

Wat ziet u als obstakel?

"85 procent van de Nederlanders associeert het woord 'Marokkaan' met iets negatiefs, blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Groningen. Die klap kwam hard aan. Maar zo'n cijfer komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Ik vind het vreselijk dat Marokkaanse Nederlanders de lijsten aanvoeren op onderdelen van de criminaliteit. Hier ligt voor ons een speerpunt: jongeren en opvoeden. Marokkaanse ouders voeden autoritair op, gericht op gehoorzaamheid en respect. Dus anders dan wat de Nederlandse samenleving vraagt. Maar de echte ellende ontstaat als die jongens zonder toezicht op straat lopen, zonder het vangnet van een school of andere instelling. Op straat zien ze verkeerde voorbeelden: snelle jongens van een paar jaar ouder, die pronken met dure kleding en brommertjes... Zo krijgen ze een verkeerd idee van hoe je geld verdient. Wij moeten met elkaar een infrastructuur creëren die dit allemaal vervangt. Daarvoor ligt er nu een plan."

Wat behelst dat?
"Het plan heet loei: Landelijke Ondersteuning Eigen Initiatief. Centraal staat het nemen van verantwoordelijkheid. Niet alleen door de ouders van ontspoorde jongeren, maar door álle Marokkaanse Nederlanders. Wij willen dat niemand aan de kant blijft staan en dat iedereen die iets kan betekenen, daadwerkelijk in actie komt om de jongeren in het gareel te krijgen en hun ouders te ondersteunen. Daar zijn al voorbeelden van. Kijk maar naar de buurtvaders, de huiswerkklassen en de mentoren die jongeren begeleiden. Wij willen die betrokkenheid nog veel groter maken. Coachen en het goede voorbeeld geven, daar gaat het om."

Wat gaat u concreet doen in 2010?

"Ik zoek in 2010 duizend mensen die het goede voorbeeld geven aan Marokkaanse jongeren. Dat zullen vooral Marokkaanse Nederlanders zijn die zich prima redden in de Nederlandse samenleving, maar die ook de omgeving van die ontspoorde jongeren kennen of begrijpen. Ieder van hen wil ik één op één koppelen aan een Marokkaanse probleemjongere. Zij worden een soort richtingwijzers. Nu gaan die jongeren te vaak het verkeerde pad op. Met een beetje hulp krijgen we ze misschien de andere kant op, richting opleiding of werk. Deze mensen kunnen laten zien en uitleggen dat het echt mogelijk is om je eigenheid te behouden en om tegelijkertijd een plek te verwerven in de Nederlandse samenleving. En hoe je dat doet. Het is onderdeel van een vierjarenplan. We willen in kaart brengen wat er in het hele land lokaal gedaan wordt, zodat mensen elkaar kunnen vinden. Als er in Den Haag een computercursus voor Marokkaanse moeders start, dan moeten zij op onze website kunnen zien dat in Lelystad ook zo'n groep draait en welke leermiddelen ze daar gebruiken. En als buurtvaders in Amsterdam een cursus willen volgen in conflicthantering, hebben wij die voor ze klaarliggen."

Hoe maakt u verder het verschil?
"Enerzijds zal ik mijn invloed onder Marokkaanse Nederlanders blijven aanwenden om ze voor te lichten. Zodat ze bijvoorbeeld begrijpen dat zaken als gedwongen huwelijken niet meer van deze tijd zijn. Maar ik stel ook onterechte aantijgingen aan de kaak, zoals over huwelijksmigratie. De minister riep daarover laatst: 'De spankracht van de Nederlandse samenleving wordt op de proef gesteld'. Dan bel ik hem meteen op, want dat vind ik managementgeklets. Waar gaat het over? Wat zijn de cijfers? Ik zie namelijk bij het CBS dat in 2002 1820 Marokkaanse Nederlanders met een partner uit het land van herkomst trouwden. En in 2007 waren dat er nog maar 470. Mooi dat de minister mij dan om half zes nog even terugbelt.
Ik ontken de problemen niet. Maar ik ben er ook klaar mee dat een grote groep mensen zegt: 'Het probleem met Marokkaanse jongeren moet vandaag worden opgelost en zelf doe ik helemaal niets."

 

Auteur