Van Frits Hissink (56) mag zijn vrouw Dinie (57) onder het mes. Graag zelfs. Frits: “Dinie viel vroeger op, ze was mooi, slank en straalde. Ik was stapelverliefd op haar. Ik geef toe, ik viel op haar uiterlijk.
Dinie had overigens ook een mooi karakter, bleek later. Gelukkig, want als dat was tegengevallen, dan had ze vast ook een deel van haar schoonheid verloren. Toen we trouwden was Dinie de mooiste bruid die ik ooit heb gezien. Ik was trots als een pauw dat ik daar de hele dag naast mocht lopen. Samen kregen we twee kinderen, en eentje heeft zelf alweer kinderen. Dat maakt van ons grootouders. Als ik vroeger wel eens dacht aan het hebben van kleinkinderen, dan stelde ik mezelf voor als een oud en rimpelig mannetje met een klein blond knulletje op z’n schoot.
Nu vind ik dat beeld vreselijk. Dat kleine blonde knulletje is zéér welkom, maar die rimpels niet. Ik verzet me uit alle macht tegen het ouder worden. Dinie niet. Zij vind het prima dat ze rimpels krijgt, dat haar buik dikker wordt en haar oogleden wat beginnen te hangen. Ik begrijp dat niet goed. Ze zou zó mooi kunnen zijn met wat kleine ingrepen. En nee, ik zou dan niet meer van haar houden dan ik nu doe, maar ik zou haar wel anders bekijken. Ik zou haar eerder zien staan. Opnieuw verliefd worden. Als ik er voorzichtig over begin, krijg ik meteen de wind van voren. Ze wil er niets over horen. Het maakt haar onzeker dat ik zoveel met haar uiterlijk bezig ben. ‘Vroeger is voorbij’, zegt ze dan. ‘Ik bén uiterlijk maar ook innerlijk niet meer dezelfde persoon als dertig jaar geleden. En ik laat toch niet snijden in een gezond lichaam?’ Ik respecteer haar mening. Maar ik denk dat het vooral angst is voor plastische chirurgie. Ze is bang dat er iets misgaat. Jammer, ik denk dat ze zichzelf iets goeds onthoudt.
Ik ben architect en vergelijk plastische chirurgie vaak met mijn bouwprojecten. Iets wat mooi is, kun je niet mooier maken. Dat doe je in de architectuur ook niet. Maar als een huis oud en vervallen is, knap je het op om je er vervolgens weer prettig in te voelen. Zó is het ook met een lichaam. Als dat ouder wordt, is er niets mis mee het ‘aan te pakken’. Tegenwoordig is er in de gezondheidszorg steeds meer aandacht voor de kwaliteit van het leven. Ik ben ervan overtuigd dat een mooi uiterlijk de kwaliteit van het leven ten goede komt. En niet alleen je eigen leven, ook dat van je partner.”
Nu vind ik dat beeld vreselijk. Dat kleine blonde knulletje is zéér welkom, maar die rimpels niet. Ik verzet me uit alle macht tegen het ouder worden. Dinie niet. Zij vind het prima dat ze rimpels krijgt, dat haar buik dikker wordt en haar oogleden wat beginnen te hangen. Ik begrijp dat niet goed. Ze zou zó mooi kunnen zijn met wat kleine ingrepen. En nee, ik zou dan niet meer van haar houden dan ik nu doe, maar ik zou haar wel anders bekijken. Ik zou haar eerder zien staan. Opnieuw verliefd worden. Als ik er voorzichtig over begin, krijg ik meteen de wind van voren. Ze wil er niets over horen. Het maakt haar onzeker dat ik zoveel met haar uiterlijk bezig ben. ‘Vroeger is voorbij’, zegt ze dan. ‘Ik bén uiterlijk maar ook innerlijk niet meer dezelfde persoon als dertig jaar geleden. En ik laat toch niet snijden in een gezond lichaam?’ Ik respecteer haar mening. Maar ik denk dat het vooral angst is voor plastische chirurgie. Ze is bang dat er iets misgaat. Jammer, ik denk dat ze zichzelf iets goeds onthoudt.
Ik ben architect en vergelijk plastische chirurgie vaak met mijn bouwprojecten. Iets wat mooi is, kun je niet mooier maken. Dat doe je in de architectuur ook niet. Maar als een huis oud en vervallen is, knap je het op om je er vervolgens weer prettig in te voelen. Zó is het ook met een lichaam. Als dat ouder wordt, is er niets mis mee het ‘aan te pakken’. Tegenwoordig is er in de gezondheidszorg steeds meer aandacht voor de kwaliteit van het leven. Ik ben ervan overtuigd dat een mooi uiterlijk de kwaliteit van het leven ten goede komt. En niet alleen je eigen leven, ook dat van je partner.”