Zij blijven latten: 'als ik alleen woon ben ik relaxter'

Getty Images

Een nieuwe liefde, een arm om je heen en de kans om je leven weer met iemand te delen. Wie wil dat niet? Toch ligt dat voor deze twee stellen nét even anders. Lief en leed delen? Oké. Maar samenwonen? Vergeet het maar! Zij blijven liever latten.

Peter Groeneveld (76) en Tineke Folkers (77) uit Groningen hebben al bijna dertien jaar een latrelatie.

Peter: "Tineke en ik spraken elkaar voor het eerst in de foyer van een concertgebouw. We waren allebei vrijwilliger voor het Noord Nederlands Orkest en dronken na afloop van een concert een glaasje. Tineke zei toen tegen me dat ze op zoek was naar een latrelatie; het klonk me als muziek in de oren. Ik was negen jaar daarvoor gescheiden en wilde nooit meer met een vrouw in een huis wonen. Maar voor een nieuwe liefde stond ik wel open, dus toen Tineke me een paar dagen later uitnodigde voor een etentje, ­reageerde ik enthousiast. Als ze toen had laten doorschemeren op de lange termijn alsnog aan samenwonen te denken, was ik niet doorgegaan met daten. Omdat ik dat écht niet wil. Zij gelukkig ook niet.
Als je samen in een huis woont, moet je voortdurend rekening houden met elkaar. Ik vind het als avondmens bijvoorbeeld fijn om ’s avonds laat naar een thriller te ­kijken. Dat kan niet als er boven een vrouw op me ligt te wachten. Dan zit ik niet rustig. ’s Morgens wil ik kunnen opstaan wanneer ik wil. Zonder me lui te voelen omdat mijn partner al eerder uit de veren is. Ook vind ik het fijn om voetbal op televisie te kijken zonder daarover te moeten overleggen. Als ik alleen woon, ben ik relaxter. Ik kan dan meer mezelf zijn.
Tineke en ik kunnen lezen en schrijven met elkaar. We zien elkaar bijna dagelijks en hebben een bijzonder goede relatie. Misschien wel omdát we niet onder een dak wonen."

Getty Images

Tineke: "Het gesprek met Peter in de foyer was een jaar nadat mijn man overleed. Ik wilde niet de rest van mijn leven alleen ­blijven en was op zoek naar een aardige man met wie ik uit eten of naar een ­concert kon. Samenwonen vind ik niet nodig, ­omdat ik weet dat ik dan automatisch in de traditionele – vrouwelijke – rol van ‘zorgen’ schiet. Tijdens mijn 41-jarige huwelijk vond ik dat heel gewoon, maar nu wil ik dat niet meer. Ik betrap mezelf er nu al op dat als ik bij Peter thuis ben en we hebben vrienden over de vloer, ik onmiddellijk opspring en vraag wat iedereen wil drinken en toastjes klaarmaak. Het is heel moeilijk om die zorgzame rol af te leren.

Doordat we niet samenwonen, voelt onze relatie gelijkwaardiger. We koken afwisselend voor elkaar en wassen onze eigen kleren. Dat vind ik prettig. Ik kan doen en laten wat ik wil. Ik maak sieraden en mijn eettafel ligt regelmatig vol met kralen. Als ik geen zin heb om dat op te ruimen, laat ik het gewoon liggen. We zijn met pensioen en onze kinderen – we hebben er allebei twee – zijn uit huis. Je bent dus meer thuis en kunt je daardoor sneller aan elkaar ergeren. Door te latten voorkomen wij dat. Het enige nadeel: de dubbele woonlasten. En na een heerlijke vakantie samen op Gran Canaria is het ook wennen om alleen in bed te liggen. Maar ’s morgens bellen we elkaar dan gewoon weer: ‘Dag lieverd, hoe heb je geslapen?"

Paulien Zijlmans (67) uit Waalwijk kreeg zestien jaar geleden een latrelatie met Albert van Zelst (82) uit Sprang-Capelle.

Paulien: "Mensen vragen weleens waarom we niet gaan samenwonen. Zonde toch, die dubbele vaste lasten? Ik antwoord dan dat onze huizen inmiddels hypotheekvrij zijn en dat ik niet weg wil uit het huis waar mijn ­kinderen opgroeiden. Het is hun thuis, ik vind het belangrijk om dat in stand te ­houden. Ik was 40 toen ik weduwe werd. Het was een heel proces om daarna op eigen benen te staan. Ik leerde alleen alle beslissingen nemen, in mijn eentje voor de kinderen – toen 16 en 17 – zorgen, de tuin bijhouden. Ik bleek er prima toe in staat en voelde me trots en zelfverzekerd. De kinderen waren uitgevlogen, ik tenniste en deed vrijwilligerswerk voor de kerk toen mijn nieuwe buurjongen me voorstelde aan zijn vader. Albert en ik kregen een relatie. Wat een cadeautje. Maar hoe leuk we het ook hebben samen, mijn verworven zelfstandigheid wil ik niet kwijt. En de urgentie ontbreekt; trouwen en kinderen grootbrengen, die fase hebben we al gehad. Inmiddels zijn we zestien jaar verder en ik verheug me er nog elke keer op als we afspreken om samen een fietstocht te maken of uit eten te gaan. En als er bijvoorbeeld een stekker kapot is, komt hij die voor mij repareren. Omdat we latten, is het míjn stekker en niet ook die van hem. Hij maakt hem dus speciaal voor mij. Dat is een fijn gevoel. Met een latrelatie blijf je zelfstandig en ben je tóch samen. Je hebt dan het beste van twee werelden. Ik kan het iedereen aanraden."

Getty Images

Albert: "Ik heb al zestien jaar verkering, en verkeringstijd is de beste tijd’, zeg ik weleens gekscherend. Maar het is een ander soort relatie dan wanneer je jong bent en spaart voor je uitzet. (Lachend:) Potten en pannen hebben we al. Onze relatie gaat veel verder dan gewoon verkering. Ik bedoel: Paulien gaat met mijn kleinkinderen om alsof het haar eigen kleinkinderen zijn. En we zorgen voor elkaar als het nodig is, zoals onlangs toen Paulien aan haar rug geopereerd werd. Ze heeft toen tien weken bij mij gelogeerd. Ik weet zeker dat Paulien ook voor mij zal zorgen als ik iets mankeer.

Het fijne van latten vind ik dat ik aan mijn routines niets hoef te veranderen. Ik heb vroeger een eigen bedrijf gehad in elektro­motoren. Mijn twee zonen – nu 50 en 45 – hebben dit overgenomen, maar nog elke ochtend sta ik om zeven uur op en ga ik naar de zaak. Daar drink ik koffie, lees de krant en praat even met mijn kinderen. Als het druk is, help ik ze door bijvoorbeeld een telefoontje aan te nemen. Daarna ga ik weer naar huis. Net als Paulien vind ik het ook fijn om in mijn vertrouwde huis te kunnen blijven wonen en mijn gang te gaan. Maar als Paulien morgen zou zeggen: ik trek bij je in, dan zou ik daar geen bezwaar tegen maken. Daarvoor is zij mij te dierbaar. Maar het gaat al zestien jaar goed zo. En iets wat goed gaat, moet je eigenlijk niet veranderen."

Getty Images

Onderzoek Gezinsvorming

56% van de 50- tot 79-jarigen met een nieuwe relatie wil in de toekomst niet samen gaan wonen. Als reden daarvoor geeft 60 procent aan de eigen vrijheid niet op te willen geven. Voor 18 procent zijn het vooral slechte ­ervaringen in een eerdere samenwoonrelatie en 17 procent vindt eigen kinderen of die van de partner een belemmering. Vooral vrouwelijke 50-plussers hebben een ­voorkeur voor een latrelatie. Van de groep ‘blijvende latters’ is 63 procent vrouw en 37 procent man.

Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine juni 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine