Plus onderzoek: Vangnet-ouders

Getty Images

Steeds meer ouders staan dag en nacht klaar als vangnet voor hun volwassen kinderen, blijkt uit onderzoek van Plus Magazine. Ze passen op, adviseren bij liefdesperikelen en opvoedproblemen, betalen mee aan de auto, huisraad of het koophuis en nemen hele verbouwingen op zich. Fijn maar gaat het niet een beetje ver?

Het gaat uitstekend tussen ouders en hun volwassen kinderen. 90 procent van de ouders en 80 procent van de kinderen vindt dat ze ‘goed’ tot ‘zeer goed’ ­contact met elkaar ­hebben. Er is ­harmonie en veel ­ouders zijn een rots in de branding in het leven van hun ­kinderen. De beruchte generatie­kloof is in de afgelopen decennia verdwenen. Achteraf lijkt het er zelfs op dat die hele generatie­kloof maar één ­generatie ­bestaan heeft. Alleen ­jongeren in de jaren zestig en ­zeventig en hun ­ouders ­kregen ermee te maken. De hippies, bloemen­kinderen, ­krakers, stiekeme pil ­slikkers en provo’s hielden hun ouders op grote ­afstand, want zij “konden onmogelijk begrijpen waar wij mee bezig waren.”

Goede raad

Die tijd is voorbij. Vandaag de dag is er intensief contact tussen ouders en hun volwassen kinderen, met dank aan de mobiele telefoon. Ping! Elke dag ­bellen, appen, foto’s sturen, ­vragen hoe het gaat: het is niet meer het exclusieve domein van overbezorgde moeders. Integendeel. De helft van de Pluslezers ziet hun kind of kinderen wekelijks en heeft daarnaast minimaal om de twee of drie dagen contact. En daar blijft het niet bij. 56 ­procent van de Pluslezers ­ondersteunt hun ­kinderen vaak of heel vaak; 34 procent doet dat soms. Als je dat optelt, kom je op 90 procent van de Pluslezers die voor hun kinderen méér betekenen dan een theevisite op ­zondagmiddag. Ze bieden een luisterend oor (78 ­procent), ­passen op de kleinkinderen (65 ­procent), geven goede raad (54 procent) en ­financiële ondersteuning (46 procent), ze betegelen de bad­kamer, verven de babykamer of ­bouwen een schuur (35 procent).

Een Pluslezer zegt hierover: “We ­hebben elke week een vaste oppasdag bij onze kinderen en koken dan meteen voor de hele familie. ­Verder klussen we vaak bij ze, tot hele verbouwingen aan toe.” Een andere Pluslezer: “Hulp bieden, dat is als ouder toch vanzelfsprekend?” 92 procent van de Plus­lezers denkt er net zo over: het blijven je kinderen, al zijn ze volwassen dat je ze helpt en ondersteunt is normaal. Maar ís het dat ook? Socioloog Herman Vuijsje en journaliste Anneke Groen schreven het boek Eindeloos ouderschap over ouders die altijd klaarstaan voor hun kroost. Herman ­Vuijsje: “Of het ­normaal is weet ik niet, want je kunt net zo goed je kinderen leren voor zichzelf te zorgen.

Vroeger was het ­zeker níet normaal dat je ouders op allerlei manieren bijsprongen. Het was juist gebruikelijk om ­onafhankelijk te zijn. Als je ging verdienen en je bleef thuis wonen, betaalde je kostgeld. Dan ging je ­trouwen, de deur uit, en was het klaar. Je ouders hielpen niet jou, maar jij hielp je ouders.” Anneke Groen: “Ouderschap stopt nooit, dat is echt hetzelfde gebleven. Maar de vorm is wel veranderd. Het is nieuw dat ouders in deze mate voor hun volwassen kinderen blijven zorgen. Neem het oppassen op de kleinkinderen. De kinderen nemen aan dat jij dat wel zal doen. Dat was vroeger niet, hoor. Toen mijn kinderen klein waren, kwam mijn moeder echt niet oppassen. Ik heb haar dat ook nooit gevraagd. Wat daar een rol bij speelt: ik kán oppassen. Mijn groot­moeder had 54 kleinkinderen. Mijn moeder had 23 kleinkinderen. Ik heb er maar drie.” Herman Vuijsje: “En wij laten alsmaar blijken hoe leuk we het vinden om op te passen.”

Dág appeltje voor de dorst

Nieuw is ook dat 65-plussers ­volgens het Centraal Bureau voor de ­Statistiek over het algemeen een stuk rijker zijn dan 35-minners. Veel ouders hebben hun zaakjes goed voor ­elkaar, terwijl hun ­volwassen kinderen in ­tijdelijke banen sappelen of proberen als kleine zelfstandige het hoofd boven water te houden. De ­mogelijkheden voor ­ouders om hun kinderen financieel bij te staan, ­waren nog nooit zo groot als nu. Ook Pluslezers dragen een aardig ­steentje bij aan de ­portemonnee van hun (klein)kinderen, blijkt uit het Plus-onderzoek. Bijna de helft (46 ­procent) betaalt mee aan grote ­uitgaven zoals een nieuwe koelkast, ­wasmachine, ­televisie, auto of ­koophuis.

Pluslezers gaan ver in het schenken van geld aan hun kroost. Van de ouders die hun kinderen financieel ondersteunen, vindt 82 procent het geen probleem om het eigen spaargeld aan te spreken. 42 procent van de schenkers offert desnoods de ­eigen ­vakantie op om het uitgespaarde geld aan de kinderen te kunnen ­overhandigen. Herman Vuijsje vindt dit de meest opmerkelijke uitkomst van het hele onderzoek. “Het percentage is veel hoger dan wij dachten. Maar er blijkt ook uit dat ouders het ­spaargeld ­hébben. En als je het hebt, help je. Je wil je eigen levensstandaard door­geven aan je kinderen. Dus blijf je bijspringen. Omdat jij óók graag wil dat ze die bakfiets kunnen kopen, of dat leuke huis in die veilige buurt.”

Raad en daad

Dan zijn er nog de persoonlijke ­perikelen. Veel volwassen ­kinderen bespreken hun zorgen met hun ­ouders, blijkt uit het Plus-­onderzoek. Een Pluslezer vertelt: “Als onze ­kinderen problemen hebben met hun relatie, de opvoeding van hun ­kinderen, de financiën of het werk, komen ze altijd hier een ­‘bakkie doen’. Een van onze dochters met ­relatieproblemen had ik laatst nog een uur aan de telefoon.” Deze openheid is het grootste voordeel van het ouderschap van tegenwoordig, aldus socioloog ­Herman Vuijsje. “Ik ben echt jaloers op de manier waarop mijn dochter met mij omgaat. En ik heb er spijt van dat ik mijn eigen ouders zo op afstand heb gehouden. Zoals het nu gaat, dat is een enorme winst. Ik denk ook dat het een blijvende winst is. Dit gaat niet meer veranderen.” Het heeft mede te maken met het oppassen op de kleinkinderen, aldus Vuijsje. Hij merkt dat hij zich als oppas opa dieper in het huishouden van zijn kinderen begeeft dan ooit. Daar kleven ook nadelen aan, weet hij intussen: “Veel weten is soms ook belastend.” Anneke Groen: “Het is de tol van ouderschap. Vroeger hadden ouders slapeloze nachten omdat ze niets wisten, nu heb je slapeloze nachten omdat je te veel weet.”

Eindeloos pamperen
Getty Images

Maar hoe zit het met het los­laten? Komt dat niet een beetje in de knel op deze manier? En is opvoeden niet bedoeld om zelfstandige volwassenen te kweken die zich ­onafhankelijk van jou door de wereld ­bewegen? Pedagoog Bas Levering vindt het een slechte zaak dat kinderen al hun sores bij pa en ma neerleggen. “Zelf ­dingen ­uitzoeken zonder daar met je ouders over te praten heeft met volwassen worden te ­maken”, zegt hij. “Als kinderen zich willen ontwikkelen, ­moeten ze afstand nemen van jou als ouder.” En wat vindt hij van sparen voor je kinderen? “Dat moet je niet meer doen als ze dertigers of veertigers zijn. Dan moeten ze voor hun eigen leven zorgen. In feite belemmeren we hen om volwassen te worden.” Opvoedkundige Marina van der Wal: “Kinderen die steeds terugvallen op hun ouders, ­krijgen geen grip op hun leven. En ouders hebben de neiging om te blíjven pamperen. Als je blijft zorgen, wordt elke keer weer het zorghormoon ­‘aangezet’.” Dat is allemaal waar. Maar soms is helpen hard nodig. En ouders doen het graag. Of zoals een Pluslezer uitlegt: “De tijden zijn veranderd. Wij losten destijds meer zelf op, maar onze ouders leken ook ouder. Nu blijf je langer jong en kún je als ouders ook bijspringen als het werkelijk nodig is.”

Voor wat, hoort wat

Oud en hulpbehoevend zijn: het is geen leuk vooruitzicht, maar het kan iedereen overkomen. Tweederde van de Pluslezers hoopt dat mocht het ooit ­zover komen de kinderen dan ook voor hén klaarstaan. Het is helemaal niet gek om dat te verwachten, zegt Herman Vuijsje. “Daar zijn cijfers over. Als je veel voor je kinderen hebt gedaan, is de kans groter dat zij later iets voor jou doen.” En hoe zit het met dankbaarheid? 52 procent heeft daar soms behoefte aan. “Een ‘dank je wel’ of eens een bloemetje is al fijn”, aldus een lezeres. Bij de meeste Pluslezers zit dat wel goed. 82 procent zegt dat de kinderen dankbaar zijn voor ­alles wat ze doen en dit ook ­geregeld laten merken.

Rob Berk (75) uit Eind­hoven: “Als mijn kinderen me nodig hebben, ben ik er. Desnoods zeg ik er een afspraak voor af. Dat voelt niet als een opoffering, ik wil het zelf graag. Mijn ouders scheidden toen ik 12 was en daarna heb ik mijn vader twintig jaar niet gezien. Ik weet hoe groot het gemis is als je vader er niet voor je is. Daarom wil ik mijn kinderen alle liefde en aandacht geven die ik heb. Dat houdt niet ineens op als ze volwassen zijn. Mijn vrouw denkt er gelukkig net zo over. Drie dagen per week passen we op onze kleinkinderen, ze logeren bij ons als hun ouders ertussenuit ­willen, en we nemen ze af en toe een weekendje mee. Stoeien in het ­zwembad, spelletjes doen: het vult mijn hart met liefde. Omdat mijn ex-schoonzoon het niet aankon om erbij te zijn, was ik zelfs bij de geboorte van mijn eerste kleinzoon. Een heel bijzondere ­ervaring die de band met mijn dochter nog sterker heeft gemaakt. Nu zij gescheiden is, zijn we er onvoorwaardelijk voor haar en haar ­kinderen. We steunen ze emotioneel, doen klussen in huis en helpen haar financieel. Dat dit ten koste is ­gegaan van de ­reizen die mijn vrouw en ik wilden ­maken, ­vonden we niet erg. Natuurlijk hebben we onze zoon een schenking gegeven. Ik heb zijn huis ­gesausd en geschilderd en ik onderhoud zijn tuin. Het moet wel ­eerlijk blijven.”

Lenie Zwart (68) uit Den Haag: “Mijn gevoel voor onze kinderen is altijd hetzelfde gebleven, hoe oud ze ook waren. Natuurlijk hoef ik niet meer te zeggen dat ze hun handen moeten wassen voor het eten. Maar ze zitten nog net zo diep in mijn hart als toen ze klein waren. Als wij iets kunnen missen, geven we dat graag weg. Een bedrag voor het ­inrichten van de huizen van onze dochters bijvoorbeeld. Toen wij een ­andere auto kregen, gaven we de oude aan een van onze dochters zodat zij niet meer met de kinderen in de fietskar op pad hoefde. Als een kleinkind ziek is, ­rijden we gerust tachtig ­kilometer om te helpen. En toen onze jongste dochter een tijdelijke baan kreeg bij ons in de buurt, heeft ze weer een poosje thuis gewoond. Ik vond dat heerlijk. Ik zou de ­meiden het liefst elke dag een minuutje willen zien. Even ­kijken hoe het is en ze een knuffel ­geven. Weer even die liefde voelen, die onvoorwaardelijk is, maar niet grenzeloos: als het niet uitkomt, ­zeggen we het. We passen heel graag op, maar sinds mijn man met pensioen is, vinden we het heerlijk om drie maanden te kunnen zeilen. De kinderen hebben daar alle ­begrip voor en ­regelen in die ­periode de opvang zelf. Ik hou contact en als ik hoor en voel dat ik nodig ben, kijk ik of ik kan gaan. Niet omdat het móet, maar omdat ik het fijn vind om er te zijn. Mijn ­moederhart geeft me dat in.”

Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine oktober 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!

 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine