Op de meeste Nederlandse boerderijen met een boer op leeftijd staat geen bedrijfsopvolger klaar. Drie boeren vertellen het verhaal van de opvolging van hun levenswerk: de boerderij die soms al generaties lang in het bezit van hun familie was. Soms nemen de kinderen het over, maar soms ook niet...
Er zijn in Nederland ruim 55.000 landbouwbedrijven, waarvan ruim 25.000 met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Van deze bedrijven hebben ruim 10.000 een bedrijfsopvolger, de rest nog niet.
Gerrit Marsman (59) is de tweede generatie op boerderij De Eerste in Marknesse. In 1942 was dit de eerste boerderij in de Noordoostpolder. Gerrit en zijn ex-vrouw Bertiene van Oort (60) namen de boerderij in 1987 over en bouwden die uit tot een ecoboerderij met koeien, land- en tuinbouw. Ze hebben vijf kinderen. Dochter Geke (35), haar man Erik (35) en zoon Gerrit jr. (31) nemen de boerderij over.
Gerrit: “Tegenwoordig is onze boerderij een maatschap. Sinds Erik en Gerrit jr. tien jaar geleden aangaven dat ze het wilden overnemen, zitten we er met z’n vieren in.”
Bertiene: “Eigenlijk met z’n vijven, want Geke heeft net zoveel inspraak. Als klein meisje stond ze al bij Gerrit in de melkput om hem de namen van de koeien te overhoren. Gerrit jr. verzorgde voor en na school de geiten. Fluitend, altijd. Ik vind het heel mooi dat ze dezelfde passie hebben als wij. Het is fijn dat je iets wat je zó leuk vindt, met elkaar kunt delen.”
Gerrit: “Dat Gerrit en Erik het wilden overnemen, vind ik machtig mooi. Zo blijft het bedrijf in de familie. We hebben niet veel dingen op papier gezet, het gaat heel natuurlijk; ik trek me meer terug en zij nemen inmiddels de grote beslissingen. Een tijdje geleden wilden zij er een stuk land bij kopen. Ik vond dat niet nodig, maar laat het aan hen. Zíj zijn de baas. Zo voel ik dat. Als de jongens me zat zijn, ben ik weg.”
Bertiene: “Het liefst wil ik dat moment voor zijn. Het lijkt me namelijk heel vervelend. Tot die tijd neem ik rustig afscheid. Dat is het mooie van opvolging in de familie; ik blijf betrokken en kan gewoon komen helpen als het druk is. Het lijkt me vreselijk als de boerderij aan een onbekende partij wordt verkocht en je rigoureus afscheid moet nemen.”
Een boer heeft (bijna) nooit vrij. Hoe ontspan jij je?
Gerrit: “Als ik ’s ochtends om vier uur de koeien melk. Dan is mijn hoofd leeg en ontstaan de mooiste ideeën.”
Bertiene: “Ik lees of brei graag.”
Geen boerderij meer: wat mis je dan het meest?
Gerrit: “De mensen met wie we hier samenwerken. Ik hou van de dynamiek.”
Bertiene: “De vrijheid. Hier voel ik me vrijer dan wanneer ik in mijn eigen rijtjeshuis ben, met buren die dicht op me wonen.”
Geen boerderij meer: wat is er dan opeens mogelijk?
Gerrit: “Dan ga ik excursies in de natuur en op boerderijen geven in Roemenië, waar mijn huidige vriendin vandaan komt.”
Bertiene: “Ik heb al een opleiding tot kraamhulp gedaan. Een heerlijk vak.”
Mark van den Broek (50) is de vierde generatie melkveehouder op het boerenbedrijf van zijn familie, dat van vader op zoon is overgegaan. Hij is getrouwd met Hennie (50). Hun kinderen Helen (22) en Leon (20) hebben geen interesse om het bedrijf over te nemen.
Mark: “Ik ben opgegroeid op de oude boerderij, die stond hiernaast. Vroeger was het heel gebruikelijk dat kinderen meewerkten. Mijn vader is gestorven toen ik 17 was. Hij heeft niet meer meegemaakt dat ik toch voor het bedrijf koos. Ik begon in een maatschap met mijn moeder. Als je 18 jaar bent en je hebt alleen nog maar drie jaar zakgeld gehad, waarvan het grootste deel naar het dorpscafé is gegaan, dan neem je niet meteen een bedrijf over. Vijftien jaar geleden was ik een van de eersten die een melkrobot kochten. Toen zijn we gekrompen naar 65 koeien.”
Hennie: “Ik heb het ding vervloekt, want iedere keer was er alarm. Maar nou zie je dat bijna iedere boer er een heeft.”
Mark: “Om ons heen zagen we bedrijven die zonder opvolging kwamen te zitten. Dus ik wist al dat ik de kans op een opvolger niet al te hoog moest inschatten. Je kunt de kinderen wel gaan pushen – ‘kom helpen, kom mee naar de stal’ – maar dat werkt op den duur niet. En je geeft jezelf valse hoop. Ik ben net 50, nu kan ik nog iets nieuws gaan doen. Als ik vijf jaar wacht misschien niet meer. Ik heb sinds september een vaste baan gevonden als teeltadviseur en binnenkort staan er hier helemáál geen koeien meer. Voor het eerst in ruim tweehonderd jaar. Wat ik daarvan vind? Daar kun je uren over nadenken, maar dat heeft geen zin.”
Hennie: “Alleen de tien kalfjes willen we nog grootbrengen. Het melkvee gaat weg, er komt vanmiddag een opkoper langs om te praten. Dat de koeien weggaan, dat ze van het erf afgehaald worden, vind ik heel moeilijk. Het liefst was ik alvast een jaar verder. Dat we dit maar achter de rug hebben. Maar goed, het is een keuze die we zelf maken.”
Mark: “Al mijn voorvaderen waren realisten, net als ik. Ze zouden hetzelfde gedaan hebben in deze positie, daar ben ik van overtuigd.”
Een boer heeft (bijna) nooit vrij. Hoe ontspan jij je?
Mark: “Op de racefiets of de mountainbike het bos in.”
Hennie: “Ik ben graag buitenin de tuin aan het werk en iedere avond loop ik een rondje met de hond.”
Geen boerderij meer: wat mis je dan het meest?
Mark: “’s Avonds voor het slapen gaan een rondje over de stal. Zien dat de koeien er weer tevreden, rustig herkauwend bij liggen.”
Hennie: “De levendigheid. De aanloop van mensen als de inseminator, de veearts, de verkoper van de poetsspullen voor de stal, noem maar op. Even kletsen en een kopje koffie drinken, ik vind dat gezellig.”
Geen boerderij meer: wat is er dan opeens mogelijk?
Mark: “Dat je makkelijker een paar dagen weg kunt. Dus ja, daar verheugen we ons wel op.”
Hennie: “Dan kunnen we eindelijk op vakantie. Ik wil beslist naar Oostenrijk. Koeien met bellen aaien.”
Piet van IJzendoorn (68) komt uit een boerenfamilie. Al tot diep in de achttiende eeuw waren zijn voorouders boeren. Hij werkte op de boerderij van zijn vader, maar begon in 1982 Zonnehoeve, een biologisch-dynamisch bedrijf in Zeewolde. Geen van zijn kinderen wilde Zonnehoeve overnemen. Een maatschap van vier zelfstandig ondernemers ontwikkelt Zonnehoeve verder.
Piet: “Ik heb er nooit op gerekend dat mijn kinderen Zonnehoeve zouden overnemen. Ik heb ze gestimuleerd om de wijde wereld in te gaan, hun talenten te volgen en hun eigen weg te zoeken. Stilzwijgende opvolging is niet mijn ding. Ik wil mijn bedrijf achterlaten aan mensen die er met hart en ziel voor gaan. Die er minstens zoveel passie voor hebben als ik. Als dat toevallig je kinderen zijn is dat mooi, maar niet noodzakelijk. Wat trouwens niet wil zeggen dat mijn kinderen niet betrokken zijn. Ze komen hier graag en helpen soms ook mee. Mijn zoon is de Hofwebwinkel begonnen met producten van vier biologisch-dynamische boerderijen.
Mijn eigen vader vond het heel jammer dat ik zijn boerderij niet overnam. We hadden een gemengd bedrijf en een landbouw loonbedrijf waarmee we op andere boerderijen werkten. Ik wilde duurzaam gaan boeren en ben in 1982 Zonnehoeve begonnen. Het was geweldig om het vanaf de grond af op te bouwen, maar ook heel spannend. Dat het is gelukt, geeft een heel goed gevoel. Ondernemen is een kunst, maar een bedrijf overdoen aan anderen ook. Ik heb ondernemers gevonden die de melkveeteelt, akkerbouw, tuinbouw, bakkerij, natuurbeheer en de zorgtak beheren. Dat is een heel stevige constructie. Als er iemand stopt, stort niet de heleboel in, maar kan er iemand anders instromen.
Alle ondernemers zijn gelijk. Niemand is de baas. Ik ook niet. Mijn geld zit erin, ik woon hier, ben vraagbaak en help mee. De rest laat ik aan anderen. Dat doen ze goed.
In mijn testament heb ik opgenomen dat twee van mijn kinderen na mijn dood mijn stem in Zonnehoeve vertegenwoordigen. De twee die het meest met het bedrijf hebben. Dat geeft me een rustig gevoel. Zo weet ik tenminste zeker dat mijn levenswerk blijft bestaan.” ▪
Een boer heeft (bijna) nooit vrij. Hoe ontspan jij je?
“Ik geniet van alles wat groeit en bloeit, de kleinkinderen en lees heel graag. En ik hou van dansen. Samen met mijn vrouw doe ik aan stijldansen.”
Geen boerderij meer: wat mis je dan het meest?
“Ik kan me niet voorstellen dat het er niet meer is, want hier word ik oud. De betrokkenheid, het meebeleven van de ontwikkelingen, zou ik erg missen.”
Geen boerderij meer:wat is er dan opeens mogelijk?
“Ik ben voorzitter van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding. Het is heel leuk om hiervoor mijn kennis te gebruiken. Ik zal me blijven inzetten voor boer, burger en bodem.”