Gisteren stemde de Tweede Kamer in met een voorstel van de staatssecretaris van Financiën Weekers om strenger te zijn bij de aftrek van de onkosten vergoeding voor vrijwilligers als gift. De regeling geldt vanaf 2010, maar Weekers kijkt ook kritisch naar 2008 en 2009.
Het is voor veel instellingen een aardige manier om hun vrijwilligers aan een fiscale aftrekpost te helpen. De ANBI-instelling geeft de maximale vrijstelling onkostenvergoeding vrijwilligers (150 euro per maand of 1500 euro per jaar maximaal) en die geven dat dan weer terug. De penningmeester van de instelling schrijft een verklaring en de vrijwilliger heeft een gift als aftrekpost. Op zich is die werkwijze geoorloofd, maar niet altijd. Niet als de afspraak is dat de onkosten wordt uitgekeerd onder de voorwaarde dat die wordt terug geschonken en niet als de uitkerende stichting zo arm is dat de hele regeling alleen maar bedoeld kan zijn om een aftrekpost te organiseren.
De belastingdienst publiceerde onlangs normen over de aftrek van de onkostenvergoeding als gift. Door die nieuwe normen zijn veel door penningmeesters afgegeven verklaringen ongeldig. De fiscus gaat nu controleren of de aftrekposten van particulieren wel terecht zijn geweest. Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Koolmees (D66) vroegen de staatssecretaris soepel te zijn over de jaren 2008/2009. Ze vragen die soepelheid omdat verschillende inspecteurs verschillend met de aftrek omgingen. De staatssecretaris voelt niets voor soepelheid. De enige uitweg die hij ziet is dat inspecteurs niet uit tijdnood, maar weloverwogen soepel zijn geweest. In dat geval zou iedereen recht hebben op de aftrekpost, maar hoe gaat de staatssecretaris of de belastingbetaler dat bewijzen?
De belastingdienst publiceerde onlangs normen over de aftrek van de onkostenvergoeding als gift. Door die nieuwe normen zijn veel door penningmeesters afgegeven verklaringen ongeldig. De fiscus gaat nu controleren of de aftrekposten van particulieren wel terecht zijn geweest. Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Koolmees (D66) vroegen de staatssecretaris soepel te zijn over de jaren 2008/2009. Ze vragen die soepelheid omdat verschillende inspecteurs verschillend met de aftrek omgingen. De staatssecretaris voelt niets voor soepelheid. De enige uitweg die hij ziet is dat inspecteurs niet uit tijdnood, maar weloverwogen soepel zijn geweest. In dat geval zou iedereen recht hebben op de aftrekpost, maar hoe gaat de staatssecretaris of de belastingbetaler dat bewijzen?
Bron
- Proud to be Senior