Medisch specialist zet voet buiten het ziekenhuis

Getty Images

Een orthopeed die spreekuur houdt bij de huisarts. Of een dermatoloog die op afstand kijkt naar een moedervlek op je been. Specialisten helpen patiënten steeds vaker buiten de muren van het ziekenhuis. Ze werken in een netwerk met de huisarts, de fysiotherapeut of andere zorgverleners. Vijf vragen over ‘netwerkgeneeskunde’.

  1. Waarom werken de specialisten buiten het ziekenhuis?

Veel zorg die specialisten geven, is helemaal niet zo specialistisch. Een nierfunctie in de gaten houden, mensen met diabetes of de ziekte van Parkinson controleren - de huisarts, fysiotherapeut, verpleegkundige of andere zorgverlener kan het vaak net zo goed. Er wordt flink mee geëxperimenteerd. De specialist kan zich dan concentreren op de patiënten waarbij het medische probleem ingewikkelder ligt. Dit heet 'netwerkgeneeskunde': de specialist blijft op afstand meekijken en overleggen. Hij verliest je niet uit het oog, maar je hoeft er ook niet meer zo vaak naartoe.

De medisch specialisten willen dat graag, zo blijkt uit hun plannen voor de komende jaren. Ze vermoeden dat het betere zorg oplevert. De minister van Volksgezondheid en de zorgverzekeraars willen het ook, want het is minder kostbaar als de dure specialist alleen mensen ziet, bij wie het echt nodig is.

 

  1. Werken specialisten nu al in netwerken?

Soms schuift de specialist aan voor een speciaal spreekuur bij de huisarts. Maar vaak merk je helemaal niet dat een specialist je behandelt buiten het ziekenhuis. Het bedrijf Ksyos laat bijvoorbeeld dermatologen op afstand meekijken naar plekjes en vlekjes op de huid. De huisarts maakt een foto en stuurt die naar de dermatoloog. Is dit huidkanker? De dermatoloog typt een antwoord, en als alles goed is, is het bezoek aan het ziekenhuis uitgespaard.

In Utrecht hoeven mensen met cardiometabool syndroom (problemen met onder meer bloeddruk, nieren, overgewicht, bloedsuiker) minder vaak naar de internist of de cardioloog voor controle. De huisarts heeft ruggenspraak over deze mensen met een netwerk van specialisten in het ziekenhuis. Zo zijn er meer voorbeelden, waarbij de specialist een zorgverlener op afstand helpt via een netwerk. Zie bijvoorbeeld hier .

 

  1. Wat heb ik eraan?

Een bezoek aan het ziekenhuis is vaak geen pretje. Je bent een halve dag kwijt, zit een uur  in een wachtkamer met oude tijdschriften, parkeerkosten –  noem maar op. Verder scheelt het in de zorgkosten, want wie een behandeling in het ziekenhuis krijgt, betaalt automatisch mee aan het draaiende houden van deze grote dure organisatie. Ziekenhuizen krimpen en sluiten. Het aantal bedden en ligdagen neemt al jaren af. We krijgen steeds meer zorg in de wijk. Op den duur zorgt dit ervoor dat we minder harde stijging in de zorgpremies krijgen.

 

  1. Waarom gebeurt het nog zo weinig?

Er zitten wat kinken in de kabel. Zo krijgt de specialist door de bank genomen alleen betaald als hij in het ziekenhuis werkt. Zo is ons betaalstelsel nu eenmaal. Zorgverzekeraars betalen een deel van de specialisten al wel op een nieuwe manier uit, maar dit gebeurt nog niet op grote schaal. Tweede kink in de kabel zijn de computers. De ziekenhuizen en huisartsen kunnen onderling vaak nauwelijks medische gegevens uitwisselen. Hun computersystemen kunnen niet ‘praten’ met elkaar. Minister Bruno Bruins van Volksgezondheid heeft aangekondigd dat hij hier werk van gaat maken, te beginnen met beter uitwisselen van medicijn-gegevens.

 

  1. En als ik dat niet wil?

Als de specialist je niet meer ziet, maar de huisarts of een andere zorgverlener, dan zou je daarover goed geïnformeerd moeten worden. Wil je toch liever naar de specialist in het ziekenhuis, geef dat dan duidelijk aan.  

Auteur