We willen meer handen aan het bed

Getty Images

De personeelstekorten in de zorg lopen de spuigaten uit. Vooral de thuiszorg en verpleeghuizen hebben het zwaar te verduren. Is dit ooit nog op te lossen? En hoe dan?

In de zorg werken meer dan een miljoen mensen. Maar dat is niet genoeg. Er is een schreeuwend tekort aan handen aan het bed. Vooral in verpleeghuizen, de thuiszorg, in ziekenhuizen en bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz) merken ze dat. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten extra diensten draaien, ervaren een oplopende werkdruk en worden ziek. Zodat de roep om personeel nog groter wordt. Als er niets gebeurt, dreigt volgens het UWV in 2022 een tekort van 100.000 tot 125.000 medewerkers. Vooral in de thuiszorg is de toestand nijpend. 

Hoe is dat zo gekomen?

Om de prijs van de zorg naar beneden te krijgen, voerde de overheid tussen 2012 en 2016 verschillende maatregelen door. Daarmee kromp het aantal banen in deze periode met 5 procent. Verzorgingshuizen werden gesloten. Ouderen moesten zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Vooral helpenden en verzorgenden (die basiszorgtaken uitvoeren en huishoudelijk werk doen) raakten hun baan kwijt. In de thuishulp konden ze ook niet terecht: gemeenten die in 2015 veel zorgtaken van de overheid moesten overnemen, kregen de opdracht om voor minder geld die hulp beter te organiseren. Dus ook de gemeenten bezuinigden op het werk van helpenden en verzorgenden. Dat leek mogelijk omdat de overheid vanaf 2015 verwacht dat burgers méér zelfredzaam zijn, hun eigen verantwoordelijkheid nemen en hun netwerk inschakelen als het niet goed met ze gaat. 

Waarom lopen de personeelstekorten nu zo snel op? 

Allereerst door de vergrijzing. De babyboomers worden oud en ze blijven langer leven. Daarbij blijven mensen langer thuis wonen. Vaak gezond, gelukkig, maar vaak ook hebben ze intensieve zorg nodig. De laatste tijd belanden steeds meer ouderen op de spoedeisende afdelingen van een ziekenhuis, die inmiddels ook onder druk staan. Komen mensen uiteindelijk toch in een verpleeghuis terecht, dan is er sprake van lichamelijke en psychische problemen of een vergevorderde vorm van dementie, waardoor de zorg complexer wordt. Sommige maatregelen die in de periode van ­bezuinigingen zijn genomen, zijn deels ingetrokken of verzacht. Zo wordt er weer meer geïnvesteerd in de wijkverpleging. Ook heeft de overheid meer geld uitgetrokken om de kwaliteit in de verpleeghuizen te verbeteren. Veel zorgorganisaties wenden dat aan om extra personeel te werven. Maar dat is dus moeilijk.

Worden er dan niet genoeg verpleegkundigen opgeleid?

Vanwege bezuinigingen en de krimp in personeel investeerden ziekenhuizen de laatste jaren te weinig in de opleiding van verpleegkundigen. Daarnaast handhaafden de hogescholen een studentenstop, omdat ze niet iedere student een stageplek konden aanbieden. 
Een ander probleem is dat in de verpleging en verzorging een kwart van de werknemers ouder is dan 55 jaar. In de komende tien jaar gaan ze met pen­sioen en dus zijn er veel nieuwe krachten nodig. 

Oplossing: de overheid lanceert een actieprogramma…

De overheid lanceerde in maart 2018 het actieprogramma Werken in de Zorg. Doel is de personeels­tekorten in 2022 naar nul terug te brengen of in ieder geval naar een beheersbaar niveau. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. In de eerste plaats moeten er meer mensen worden opgeleid. De zorg heeft echter niet zo’n goed imago. De verhalen dat je elke minuut aan zorg moet registreren en de enorme administratieve rompslomp daarbij zijn bekend. Vooral de verpleeghuiszorg en thuiszorg zijn niet populair onder studenten. Maar vaak ook weten de studenten niet goed wat het werk inhoudt. De overheid en de beroepsvereniging voor verpleegkundigen voeren campagne om het vak van zorgmedewerkers weer populair te maken. Werken in de zorg moet weer leuk worden. Niet alleen voor jonge mensen, maar ook voor zij-instromers en herintreders. 

…en investeert in onderwijs

De overheid maakt zich hard voor onderwijs dat ­beter aansluit op de praktijk. Iedere leerling en student moet kunnen rekenen op een stageplek en zijn of haar studie moet inspirerend en uitdagend genoeg zijn om af te maken. Daarvoor trekt de ­regering 320 miljoen euro uit, die wordt verdeeld over 28 regionale actieplannen. De bedoeling daarvan is dat zorg­instellingen, opleidingsinstituten en brancheverenigingen de handen ineenslaan. Gezamenlijk maken ze een opleidingsplan voor de regio. Wanneer dat is goedgekeurd, komt er geld waarmee ziekenhuizen, verpleeghuizen en de thuiszorg zelf medewerkers opleiden, omscholen of bijscholen. 

Welke ideeën zijn er voor de korte termijn? 

De overheid streeft er samen met de zorgorganisaties naar dat de zorg beter aansluit bij de wensen van medewerkers. Werken in deeltijd of in de uren die bij de medewerker passen, kan makkelijker ­worden gemaakt. Ook moeten medewerkers kunnen doen waarvoor ze zijn opgeleid zonder dat ze uren kwijt zijn aan administratie. Die kan efficiënter – de vijfminutenregistratie is al geschrapt – zeker wanneer niet-zorgtaken doorgeschoven worden naar niet-zorgpersoneel. Een andere maatregel is het herschikken van ­taken, waarbij het werk beter is verdeeld en geschikt gemaakt voor meer mensen. Het personeelstekort wordt teruggebracht door ontslagen zorgmedewerkers terug te halen, werkzoekenden en status­houders (asielzoekers met een voorlopige of voorwaardelijke verblijfsvergunning) op te leiden en personeel uit het buitenland aan te trekken.

Welke ideeën zijn er voor de lange termijn?

Zorgorganisaties moeten goed in kaart brengen hoeveel personeel ze nodig hebben en in welke functies. Er wordt gepraat over betere salarissen, meer erkenning en waardering, doorstroommogelijk­heden en wat er nodig is om mensen te werven en te behouden. Behalve investeringen in opleidingen en stages wordt er ook volop gewerkt aan nieuwe technologie, zoals zorgrobots en handige snufjes waardoor mensen langer thuis kunnen wonen, bijvoorbeeld met zorg op afstand en waarschuwingssignalen als ­iemand gaat dwalen. Belangrijk is dat de voorlichting op scholen over wat het werk in de zorg inhoudt een vaste plaats krijgt. 

De eerste stappen zijn gezet: leer- en werkplekken in verpleeghuizen

De verplichte loting aan de opleiding verpleegkunde, waardoor het aantal afgestudeerde verpleegkundigen laag bleef, is afgeschaft. Met de nieuwe regioplannen van de overheid lijkt het probleem van te weinig stageplekken nu opgelost. Studenten verpleegkunde en verzorgende kunnen binnen steeds meer opleidingen meteen aan de slag in ­verpleeghuizen en ziekenhuizen waar ze zowel leren als werken. Ook voor zij-instromers worden leerwerkplekken gecreëerd in verpleeghuizen. 

De eerste stappen zijn gezet: bijscholing voor helpenden

Verschillende gemeenten experimenteren met het uitbreiden van de taken. Zo krijgen huishoudelijke hulpen bijscholing zodat zij ook mensen kunnen helpen met hun persoonlijke verzorging, zoals met douchen, aankleden en eten. Niet alleen vangt dit het personeelstekort een beetje op, het voorkomt ook dat mensen steeds weer verschillende zorgverleners over de vloer krijgen. Tegelijkertijd worden ook helpenden bijgeschoold tot helpende ‘plus’. Ze zijn dan bevoegd medicijnen uit te delen of vitale functies te meten; taken die anders alleen verpleegkundigen op zich nemen. In wijken zijn er initiatieven om mensen ‘met een achterstand tot de arbeidsmarkt’ op te leiden tot zorghulp of helpende. 

De eerste stappen zijn gezet: gastvrouwen en gastheren in verpleeghuizen

Het extra geld dat de overheid uittrekt om de kwaliteit van verpleeghuizen te verbeteren, gebruiken veel zorginstellingen voor het aantrekken van gastvrouwen en gastheren. Deze nieuwe, betaalde medewerkers hoeven geen zorgdiploma te hebben. Hun taak is toezicht te houden in de huiskamer en persoonlijke aandacht te geven aan bewoners. 

Wat betekent dit voor de toekomst? Heel veel technologie

Of er in de toekomst toch genoeg handen aan het bed zijn, is met de toenemende vergrijzing maar ­helemaal de vraag. De hoop is naast alle maatregelen vooral ook gevestigd op zorgdomotica en andere technologie, die volop in ontwikkeling zijn. 
Domotica is de verzamelnaam voor slimme elektro­nische voorzieningen die mensen in staat stellen langer thuis te blijven wonen. Aan de hand van sensoren die bewegingen registeren en op elkaar zijn afgestemd, regelen ze allerlei zaken in huis. Deuren openen automatisch en het koffieapparaat gaat aan. Maar ook wordt bijvoorbeeld de looproute naar de wc ’s nachts automatisch verlicht als de bewoner opstaat. En heeft hij een verhoogd valrisico, dan gaat er bij de zorgverlener op afstand een belletje af. Er zijn apparaten die op de juiste tijd medicatie aanreiken en de zorgverlener elders kan zien dat de medicijnen ook inderdaad zijn aangenomen. Er is al veel en er gaat nog veel meer komen. 

En dan zijn er de robots! 

Dan hebben we het niet alleen over de robots waarmee in ziekenhuizen wordt geopereerd, maar ook over menselijke robots die gezichten en spraak herkennen. Neem de robot Pepper, die speciaal ontworpen is voor sociale interactie. Met Pepper kun je gewoon een gesprek voeren. Robot Zora kan dansen, verhalen voorlezen en spelletjes spelen. Robot Tessa herinnert mensen aan kleine taken en geplande afspraken en speelt persoonlijke muziek af. Knuffelrobot Paro, in de vorm van een zachte zeehond, reageert op geluid, aanraking en beweging. En Robot Lea is een rollator en persoonlijk assistent ineen. In verpleeghuizen gebruiken ze ze al. 


Dit vinden ouderen zélf belangrijk als het om zorg gaat: www.plusonline.nl/ouderenzorg

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine