De mitralisklep is een van de kleppen van het hart. Hij stuurt het bloed in de goede richting. Bij stenose is de klep stijver en dikker geworden. Hij werkt niet goed meer.
Het hart is een zich samentrekkende spier die bloed naar alle lichaamsdelen pompt. In het hart zorgen vier kleppen voor de 'verkeersregeling' van de bloedstroom naar de juiste bloedkanalen. Als een van die kleppen smaller of dikker wordt, kan de bloeddoorstroming verstoord raken. Dat probleem wordt vaatvernauwing of vaatstenose genoemd.
In een gezond hart regelen twee kleppen de bloedstroom vanuit de bovenste holten –de boezems of atria– naar de onderste holten –de kamers of ventrikels. De andere twee kleppen regelen de bloedstroom vanuit de ventrikels naar de longen en de rest van het lichaam.
Tijdens een normale hartslag wordt er via de mitralisklep zuurstofrijk bloed vanuit de linkerboezem naar het linkerventrikel gestuwd. Het ventrikel pompt het bloed verder via de aortaklep naar het bloedvatenstelsel, dat het hele lichaam bedient. Vanuit de rechterboezem wordt via de tricuspidalisklep zuurstofarm bloed naar het rechterventrikel gestuwd. Van daar uit wordt het bloed via de pulmonaalklep naar de longen doorgepompt, waar het vers zuurstof opneemt.
De mitralisklep en de tricuspidalisklep zijn voorzien van zogenaamde slippen. Die worden geopend en gesloten door dunne, vezelige peesdraden, de chordae tendineae. De chordae tendineae zitten binnen de ventrikels verankerd aan de spieren van de hartwand. Als de ventrikels zich samentrekken, worden de mitralisklep en de tricuspidalisklep dichtgetrokken, en tegelijkertijd worden de aortaklep en de pulmonaalklep geopend. Het openen en sluiten van de pulmonaalklep en de aortaklep gebeurt als reactie op de drukveranderingen in de boezems en de ventrikels.
Als een klep smaller, stijver of dikker wordt, moet het hart zich meer inspannen om het bloed door de vernauwde opening te stuwen. Op den duur wordt het hart zelf door die overmatige inspanning groter en dikker. Uiteindelijk kan zich dan hartfalen ontwikkelen. Vaatvernauwing kan aangeboren zijn, maar de afwijking kan zich ook later ontwikkelen als gevolg van een hart- of kransslagaderziekte.