Inspanningstest en ECG

Een electrocardiogram (ECG) laat zien of het hart goed functioneert. Dit wordt vaak gebruikt bij een inspanningstest.

Het hart is een zich samentrekkende spier die zuurstof- en voedselrijk bloed naar alle lichaamsdelen pompt. Elke hartslag wordt gestimuleerd door elektrische signalen die door de hartspier (myocard) gaan.

Om te onderzoeken of je hart goed functioneert, kan de arts een elektrocardiogram, afgekort ECG, uitvoeren. Bij deze test worden elektroden op de borst geplaatst. Die elektroden meten de elektrische signalen van het hart. Soms worden ook elektroden op de armen en benen geplaatst.

De elektrische signalen volgen een vaste route door het hart, beginnend bij de SA-knoop. Deze ligt in de rechterboezem (atrium), boven in het hart. Het signaal vertakt zich via de rechter- en de linkerboezem, die zich samentrekken en het bloed in de lager in het hart gelegen kamers (ventrikels) pompen.

Het elektrische signaal gaat ook via de AV-knoop naar de ventrikels, en vervolgens door het weefsel dat de ventrikels van elkaar scheidt. Ten slotte gaat het signaal weer naar boven door de ventrikels, die zich dan samentrekken en het bloed naar de longen en de rest van het lichaam pompen. Afwijkingen van het normale elektrische patroon kunnen betekenen dat het hart is beschadigd, bijvoorbeeld door een hartaanval of hartziekte.

Vaak moet de patiënt tijdens een ECG-onderzoek een inspanningstest uitvoeren. Bij zo'n inspanningstest loopt of rent de patiënt op een loopband, of fietst hij op een hometrainer. De snelheid en/of weerstand worden geleidelijk opgevoerd en tijdens de test wordt een ECG afgenomen. Met deze test kan een arts tijdens de inspanningstest de elektrische activiteit van het hart onderzoeken.

Auteur