Stap voor stap van de drank af

Getty Images

Steeds meer 55-plussers drinken meer alcohol dan goed voor ze is. Zonder hulp stoppen lukt niet altijd. Ook Marie-José van der Voort (60) had jarenlang een alcoholprobleem. Pas in een verslavingskliniek kon ze de drank voorgoed vaarwel zeggen.

Wie Marie-José van der Voort nu ziet, ziet een vrouw die alles prima voor elkaar lijkt te hebben. Ze straalt en is levenslustig. Maar tien jaar geleden zag alles er anders uit. Nadat haar zoon Floris op 20-jarige leeftijd aan een hersentumor overleed, belandde ze mede daardoor in een moeizame scheiding. Langzaam maar zeker ging ze steeds meer drinken. Het begon met een paar wijntjes om haar gevoel te verdoven en het eindigde met twee flessen sherry die ze soldaat maakte vóór vier uur ’s middags. Ze verloor haar baan, haar huis en op het laatst zelfs haar kinderen. Die gingen uiteindelijk bij haar zussen wonen omdat hun moeder altijd dronken was.

“Ik wist dat de maat vol was. Ik begon ook te vallen zonder reden, vergat afspraken, sliep beroerd en raakte mijn rijbewijs kwijt. Mijn huisarts nam het niet serieus. Hij vond één fles wijn per dag – ik schaamde me om te zeggen hoeveel het écht was – geen reden tot ongerustheid. ‘Dat is in jouw omstandigheden niet zo erg’, zei hij, en stuurde me naar huis met valium om beter te slapen.” Het heeft nog een tijd geduurd voordat Marie- José de juiste hulp kreeg. Vier jaar geleden liet ze zich opnemen in een verslavingskliniek en sindsdien drinkt ze geen druppel meer.

Wat is te veel?

Alcoholverslaving wordt een steeds groter probleem onder Nederlandse 55-plussers. In 2005 zochten zo’n 5700 55-plussers hulp bij verslavingsinstellingen. Momenteel zijn dat er ruim 8000 per jaar. Wencke de Wildt, directeur behandelzaken van verslavingszorginstelling Jellinek: “Verslaafd zijn is één ding, maar er is een veel grotere groep oudere Nederlanders die standaard meer drinkt dan goed voor ze is. Mensen die overmatig alcohol gebruiken, zijn misschien niet verslaafd, maar het drinken zorgt wel voor lichamelijke en geestelijke klachten zoals bijvoorbeeld vermoeidheid of somberheid.

De laatste onderzoeken tonen aan dat zo’n 11 tot 12 procent van de 55-plussers ongezond veel drinkt.” Het Voedingscentrum raadt aan –in navolging van de Gezondheidsraad – om helemaal niet te drinken of hooguit één glas per dag. Volgens huisarts Martijn Sijbom, wetenschappe- lijk medewerker van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en auteur van de NHG- richtlijn Problematisch Alcoholgebruik, hebben ouderen vaak niet door dat ze te veel drinken. “Voor een huisarts gaat het overigens niet om het precieze aantal glazen dat iemand drinkt, maar over de eventuele last die hij ervan heeft. Hebben zijn sociale contacten of werk eronder te lijden en hoe erg zijn de fysieke klachten?”

Sijbom vertelt dat het soms al voldoende is om iemand te wijzen op de mogelijke relatie tussen de klachten en het alcoholgebruik. “Dan besluit iemand meteen om zelf te gaan minderen. Soms zijn een paar gesprekken met de praktijkondersteuner nodig en soms kom je erachter dat iemand serieus verslaafd is. Dan gaan we samen op zoek naar de juiste vorm van hulp.”

Niet meteen opgenomen

Marie-José van der Voort probeerde in eerste instantie ook zelf te minderen. Het lukte niet. “Ja, ik dronk minder als er mensen bij waren, maar haalde het in mijn eentje weer in. Of ik deed wijn in mijn waterflesje, zodat mijn omgeving het niet doorhad.” Volgens Wencke de Wildt van Jellinek is niet kunnen minderen een van de kenmerken van verslaving. “Een ander teken is steeds meer willen/moeten drinken om hetzelfde effect te bereiken, continue hunkering naar drank voelen en niet goed meer functioneren in je dagelijks leven. Herken je je daarin, dan is de kans groot dat je professionele hulp nodig hebt.”

Overigens is het een misverstand te denken dat je dan meteen opgenomen moet worden. De Wildt: “Ik vind het belangrijk te benadrukken dat er allerlei andere vormen van hulp zijn in de verslavingszorg. Voor veel mensen is een ambulante behandeling voldoende, dus zonder opname. Zo’n behandeling bestaat uit gesprekken met een psycholoog, individueel of in een groep of zelfs deels via internet. En eventueel medicatie van een verslavingsarts. Via de huisarts kun je je naar een verslavingszorginstelling laten doorverwijzen.

De drempel om professionele hulp te zoeken bij alcoholproblemen is hoog. Mensen denken dat ze dan levenslang moeten stoppen of dat iedereen die hulp zoekt in de verslavingszorg aan het klassieke beeld van een verslaafde voldoet. Allebei niet waar. Je hebt zelf invloed op wat je wilt bereiken en er zit een doorsnee van de Nederlandse bevolking. Jong, oud, arm, rijk, hoogopgeleid én laagopgeleid.”

Strakke dagindeling

Marie-José van der Voort koos uiteindelijk voor opname in een kliniek, eentje van Rodersana Verslavingszorg, waar ze nu als voorlichter werkt. Hoe is het nou écht om in zo’n kliniek te zitten? Van der Voort: “Heftig. Niet zozeer lichamelijk – ontwenningsverschijnselen zoals trillen kunnen ze makkelijk onderdrukken met medicijnen –maar geestelijk. Ik moest onder ogen gaan zien wat ik allemaal had aangericht met mijn verslaving. Dat ik het niet eens erg had gevonden dat mijn kinderen bij mijn zussen gingen wonen. Verschrikkelijk! Ook kon ik pas rouwen om het verlies van mijn zoon Floris toen ik nuchter was. Overigens was dat uiteindelijk goed te behappen; wegstoppen kost meer energie.”

Getty Images

Vier weken lang zat Marie-José intern en daarna volgde een intensief natraject. Eén keer per week had ze nog groepstherapie bij de kliniek en daarnaast startte ze een zelfhulpgroep die drie maanden lang elke dag bij elkaar kwam. Tijdens haar opname leerde ze naar eigen zeggen vooral te leven volgens het principe van ‘rust, reinheid
en regelmaat’. Van der Voort: “We hadden een strakke dagindeling. Om half acht opstaan, mediteren, therapiesessies volgen, huiswerkopdrachten maken, wandelen en om tien uur naar bed. Ik sliep als een roos, moe van een dag hard aan mezelf werken.”

Leren anders denken

Wencke de Wildt van Jellinek: “Er zijn verschillen- de soorten behandelingen, zodat je kunt kijken wat het beste bij je past. Behandeling kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op de 12-stappenbenadering (zoals van de AA-groepen: Anonieme Alcoholisten), maar ook op cognitieve gedragstherapie. Bij deze vorm van therapie leer je anders denken en anders doen. Je leert bijvoorbeeld anders te handelen op het moment dat je trek krijgt in drank, door een wandeling te gaan maken of zo. Als je vooral gaat drinken op momenten dat je je somber voelt, leren we je beter met die somberheid omgaan. Beide aanpakken zijn praktischer dan mensen denken. Het gaat over het nu en over je toekomst. Je hoeft niet eindeloos in je verleden te graven. En dat werkt. De behandelingen die wij bieden, zijn in zo’n 70 procent van de gevallen succesvol.”

Van der Voort: “Ik moest weer op zoek naar activiteiten die ik leuk vond. Sporten, koken, boeken lezen, werken. Als ik nu zin in drank krijg, ga ik een van deze dingen doen. Nee, ik vind het niet moeilijk meer. Ik geniet nu veel meer dan vroeger, van een zonnetje, een glimlach. Wel weet ik dat ik nooit meer alcohol kan drinken. Mijn rem is kapot, dus ik zal het nooit bij één drankje kunnen houden. Maar ik beklaag mezelf niet, ik heb een keuze. Een keuze die mijn zoon Floris niet had.

Foto Jiri Büller, illustraties Studio Vonq
Plus Magazine mei 2017

Auteur