Een man die na zijn huwelijk 10 miljoen euro op de gezamenlijke bankrekening van hem en zijn kersverse echtgenote stortte, heeft daarmee geen schenking van 5 miljoen euro gedaan.
Dat schrijft de Telegraaf naar aanleiding van een advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad.
De fiscus wil dat de hoogste rechter van ons land de storting wél als schenking aanmerkt. Dat een man vlak na het huwelijk 10 miljoen euro op de gezamenlijke rekening stortte, kan niet worden gezien als een schenking. De Belastingdienst ziet dat anders en vindt dat er over de helft van het bedrag schenkbelasting betaald zou moeten worden: in dit geval 20 procent; 1 miljoen euro.
De man, met een vermogen van 150 miljoen euro en de vrouw, die ook ongeveer een miljoen aan eigen vermogen had, hadden huwelijkse voorwaarden afgesproken en ze deelden alleen een bank- en effectenrekening. Op die rekening stort de man direct na het huwelijk in 2008 10 miljoen euro en daarna gebruiken ze de rekening samen in min of meer gelijke mate. In 2012 komt de man te overlijden. De vrouw is samen met de kinderen de erfgenaam.
Omdat er geen sprake is van een gemeenschap van goederen, wil de Belastingdienst dat er over het geld op de en/of alsnog schenkbelasting wordt betaald. Binnen een huwelijk in gemeenschap van goederen kan er nooit sprake zijn van een schenking tussen echtgenoten, maar volgens de fiscus ligt dat hier dus anders. Dat punt probeerde de Belastingdienst eerder bij de rechtbank en het Hof te maken, maar die waren ook al van oordeel dat dit geen schenking is. Nu lijkt ook de Hoge Raad het standpunt in te nemen dat een en/of rekening in dit geval niet als een schenking gezien mag worden.