Mijn broer en zijn vriendin hebben samengewoond. Op een gegeven moment hebben ze samen een woning gekocht. Mijn broer heeft altijd veel gespaard en kon daardoor €100.000 eigen geld inbrengen zodat ze samen maar €50.000 hoefde te lenen. Mijn broer is nu overleden en de woning is in waarde verdubbeld. Zijn vriendin meent nu dat zij op grond van de samenlevingsovereenkomst recht heeft op de woning. Klopt dat?
Ja en nee. Op grond van het verblijvingsbeding uit de samenlevingsovereenkomst kan zij inderdaad de woning als gemeenschappelijk bezit claimen. Zij kan op grond van het gezamenlijk bezit van de woning deze als de hare claimen. De erfgenamen van uw broer moeten daar wel aan meewerken. Waar zij echter aan voorbij gaat is het feit dat uw broer eigen geld in de woning heeft gestoken. Sinds 2012 is er de zogeheten beleggingsleer voor de waardeontwikkeling in de woning.
Dit betekent dat de waardeontwikkeling voor een gelijk deel (positief én negatief) aan de persoon toekomt die een bedrag heeft ingebracht. In het geval van uw broer is de woning in waarde verdubbeld. De inleg in van uw broer is daarmee ook dubbel zoveel waard, namelijk €200.000. Als erfgenamen hebt u een vergoedingsvordering op de weduwe. Formeel niet voor de woning, maar wel voor de waardeontwikkeling van het door uw broer ingebrachte geld. De erfgenamen van uw broer hebben dus recht op €100.000. Omdat uw broer geen testament had zijn dat in eerste instantie zijn ouders, broers en zusters. De partner van uw broer mag de woning op eigen naam krijgen, maar de meerwaarde van de geïnvesteerde €100.000 behoort daar niet toe en moet zij aan de erven van haar partner uitkeren.