Romke van de Kaa: De Daktuin

Zelfs op het dak kun je tuinieren

dakterras
Getty Images

Het is niet de meest voor de hand liggende plek voor een tuin, maar sommige planten voelen zich er prima thuis…

Een groen dak is niet zo ongebruikelijk als je zou denken. Huislook bijvoorbeeld zien we van oudsher op daken van oude boerderijen. De bewoners dachten dat het vetplantje hen tegen blikseminslag beschermde – en dat denken ze misschien nog steeds wel. De komst van de bliksemafleider maakte de huislook op het dak overbodig, maar tegenwoordig neemt de belangstelling voor dakbeplanting toch weer toe. Dat heeft te maken met de eco-beweging.

dakbeplanting
Getty Images

 

Hellend vlak

Als iemand vroeger zijn platte dak met graszoden belegde, dan verklaarde men hem al gauw voor gek. Maar tegenwoordig heet zo’n beplant dak een eco-dak. En met zo’n naam is dat meteen een heel andere zaak. Wie zijn platte dak beplant, is duurzaam bezig. En ook op licht hellende daken wordt steeds vaker getuinierd. Het spreekt vanzelf dat je op daken tuiniert met planten die niet te veel wind vangen. Wie geduld heeft, zal zijn dakbeplanting zelf zaaien of planten. Wie de grote-stappen-gauw-thuis-methode aanhangt, koopt een eco-rol: een mat waarin plantenzaad is verwerkt. Je hoeft hem alleen maar uit te rollen om in korte tijd een mooi groen dak te verkrijgen. Voor dergelijke matten worden vooral planten gebruikt die weinig grond onder hun voeten nodig hebben. Dit zijn bijvoorbeeld de sedums, waaronder vetplanten als tripmadam en muurpeper. Ook in de natuur groeien deze planten onder barre omstandigheden, zoals boven op muurtjes, in het grind lang spoorrails of op vluchtheuvels.

Dakpan met huislook

Voor wie zonder kunstgrepen planten op een hellend dak aan de groei wil krijgen, is de ouderwetse keramische dakpan ideaal. Maar hoe steiler het dak, hoe moeilijker. Indien een dak meer dan 45 graden helt, wordt het lastig.
Ooit leek het mij aardig om op zo’n tamelijk steil hellend dak een pol huislook te planten. Ik maakte een smeersel van koeienmest en klei, smeerde dat op de dakpannen en lijmde daarmee wat huislookrozetten vast. Eén rozet groeide uit tot een bescheiden polletje. Totdat een vogel de plant lostrok om ’m in zijn nest in aanbouw te verwerken. Daarna heb ik het opgegeven, maar ik ben dan ook zwak van karakter. Veel later heb ik ontdekt hoe het moet: je neemt een losse dakpan, je legt die horizontaal neer en plant de huislook erop. Pas als de plant na een jaar volledig vastzit, vervang je een dakpan door jouw dakpan met huislook.

Gewichtige potten

Op een plat dak zijn de mogelijkheden groter dan op een hellend dak. In Rotterdam is op het platte dak van een kantoorgebouw een moestuin aangelegd ter grootte van een half voetbalveld. De toekomst is aan daksla en dakandijvie. Ik ken zelfs iemand met een vijver op zijn dak, omgeven door olijfbomen en oleanders. Want het mag dan vaker waaien op grote hoogte, last van nachtvorst heb je er veel minder dan op de begane grond.
Wie grote planten of zelfs struiken op zijn dak wil hebben, zal kiezen voor de teelt in bakken en potten. Het is niet praktisch om op een dak grote hoeveelheden grond te storten. Grond is zwaar, ook in potten. De daktuinier kan het gewicht aanzienlijk verlichten door piepschuimsnippers door de grond te mengen. Planten lijken hier geen last van te ondervinden. Maar voordat je met potten en bakken op het dak aan de gang gaat, moet je je er natuurlijk wel van vergewissen dat het dak die last kan dragen. Huur voor de berekeningen desnoods een deskundige in, en dan liever geen tuindeskundige maar een echte architect.

daktuin
Getty Images

 


TIP

Inspiratie kun je opdoen op de Nationale Rotsplantendag. Met rondleidingen, plantenverkoop en een plantenshow. Vaste bezoekers opgelet: in tegenstelling tot voorgaande jaren is de dag niet op een zondag, maar op zaterdag 12 april 2014. Adres: Botanische Tuinen, Fort Hoofddijk, Utrecht. Kijk op www.uu.nl/botanischetuinen (en klik op ‘Agenda’).


 

Missing media-item.Romke vertelt

Romke van de Kaa verhaalt maandelijks over zijn tuinervaringen.


Vrouwentranen

Mijn tuincarrière begon ruim veertig jaar geleden in Engeland, in Wisley Gardens, de tuinen van de Royal Horticultural Society. Die tuinen zijn zo uitgestrekt dat ze in departementen zijn verdeeld: de proefvelden, de bostuin, de tropische kassen, enzovoort.
Ik werkte bij de rotstuin. Eenmaal in de maand had ik weekenddienst. Leuk was dat niet, want je was je weekend kwijt, maar erg inspannend was het ook niet. Het werk bestond namelijk uit surveilleren en het geven van informatie aan bezoekers.
Van alle departementen had de rotstuin het meest met diefstal te maken. Dat spreekt vanzelf; je moffelt makkelijker een rozetje van een rotsplant onder je jas dan een klimroos. Ook zaad van planten wordt vaak gestolen, terwijl veel mensen dat helemaal niet als diefstal zien. Wat dat betreft zijn onze normen aardig vervaagd.

Toen ik op de rotstuin kwam werken, was me verteld dat ik bij diefstal van planten streng moest ingrijpen. De eerste keer dat ik weekenddienst had, stelde ik me verdekt op. En ja hoor: binnen een uur betrapte ik een mevrouw die een plant in haar handtas stak. Ik erop af. “Mevrouw, weet u wel dat het stelen van planten verboden is?” De vrouw zei niets, keek me aan en begon toen met gierende uithalen te huilen. Tja, wat doe je dan? Het huilen hield niet op, het werd zo mogelijk met de minuut erger. Ik ben na een minuut of vijf maar weggegaan. Sinds die tijd heb ik nog vaak planten zien stelen, maar ik kijk altijd laf de andere kant op. Het vak van politieagent ligt mij nu eenmaal niet.

Bron 
  • Plus Magazine